United States or Puerto Rico ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wouter zocht Omikron, maar vond haar niet... Zie, zeide Fancy, dáár ... rechts ... neen, iets verder ... dáár ... dáár ... de noordster! Dat is haar linkeroog. Het rechter kunt ge niet zien, omdat ze bukt naar Orion, haar pop, dien ze op haar schoot houdt en liefkoost... Wouter zag het duidelyk, en riep: Omikron ... Omikron! Neen, neen, sprak de hofdame, dat gaat niet, prins!

Ach, Fancy, riep hy, laat me samenwonen met Omikron! Fancy zeide niet: ja, en niet: neen. Ze had iets in haar wezen als iemand die nadenkt over de mogelykheid van het tot stand brengen eener hoogstmoeilyke zaak.

Maar Wouter, moed scheppend uit haar weifelen, herhaalde z'n bede: Ach, laat me samenwezen met m'n zusjen ... al moest ik weer gras eten of werelddeelen bouwen, ik zal eten en bouwen met lust en met yver als ik mag samenzyn met Omikron!

Wel begreep zy niet dat er verband was tusschen zyn medelyden met het arme dier, en 't kloppen van z'n hart als-i háár naam kraste op de bevrozen ruiten van de achterkamer, maar misschien zou ze dat verband begrepen hebben als ze Wouter had liefgehad. En dat kon nu eenmaal niet, om dien broek boven 't buisje. Hoe dit zy, hèm ware 't onmogelyk geweest te denken aan iets kwaads als-i Omikron riep.

Daarop gelastte zy dat men Upsilon eenigen tyd geheel zonder speelgoed laten zou. Dit geschiedde. Men nam hem alles af. Zelfs de komeet waarmed-i aan 't kaatsen was met prinses Omikron, z'n zusje. Prins Upsilon was driftig van aard, en vergat zich in z'n uitdrukkingen zóóver dat hy iets onëerbiedigs zeide over zyne moeder.

Ze zouden haar wegdragen ... al draaiende ... altyd in de rondte ... en ze sloot zich aan den rook die opstygt ... opstygt ... dochter van de zon, beslis ... hier is Telasco ... neen, sterven zult gy niet, Emma, Aztalpa ... Femke, o god, blyf, blyf ... ik zal op de bleek passen ... ik zal de hinde schieten ... blyf, Femke, blyf ... een weduwnaar met god ... samen door de ivoren poort ... daar gaat ze weêr ... alléén ... omhoog ... Omikron, blyf!

Ze ging van smart over in heimwee, in zoet verlangen "naar huis", en met betraand oog, maar niet wanhopig meer, riep hy fluisterend: Omikron, Omikron! Na lang beraad, en op Wouter's uitdrukkelyke belofte van beterschap, had eindelyk meester Pennewip zich laten verbidden, en de hoofdroover-vrouwenhooner werd weer in genade aangenomen, of althans nagenoeg.

Het beeld van lange Ceciel was uitgesleten in Wouter's hart, en ook de kleine Emma was vergeten. Zelfs Omikron moest van-tyd tot-tyd haar gelaat toonen in de sterren, om 't kind aan z'n liefde te herinneren. En zelfs,

Zou zy 't wezen ... Omikron? dacht hy. Zoo droomde 't kind. En by den knaap, als in de ontwikkelingsperiode der menschheid, werkten de krachten van de driedubbele veêr die ons voortdryft, in ééne richting.

Ook prinses Omikron, verleid door zyn voorbeeld want niets is verderfelyker dan slechte voorbeelden wierp met driftig gebaar haar palet tegen 't heelal. En dat staat niet voor 'n meisje. Nu bestond er in 't ryk der geesten 'n wet dat wie 't ontzag voor de koningin uit het oog verloor, of iets tegen 't heelal aangooide, daarvoor zou worden gestraft met tydelyk verlies van alle waardigheid.