United States or Uruguay ? Vote for the TOP Country of the Week !


PUCK. Koning van der Elfen rij, Helena is hier nabij; Hij, in wien 'k mij heb verzien, Wil nu haar zijn liefde biên; Wilt ge deze klucht bespiên? God! hoe dwaas zijn toch die liên! OBERON. Kom ter zij! Hun schett'ren maakt Dat Demetrius ontwaakt. PUCK. Dan zijn twee op een verliefd! Of dat grapje mij gerieft! Want dat is mijn grootste pret, Dat ik 't onderst boven zet.

Als zij elken nacht hierheen gingen, zoo vertelde men, herhaalden zij norsch met iederen stap: "Het is goed", maar als zij terugkwamen herhaalden zij droevig: "Het is verkeerd". Oberon en Titania.

Met niet minder regt zouden wij haar Love-in-Idleness kunnen doopen; naar den naam van het bloempje door welks sap, uitgedrukt op de oogleden zijner sluimerende gade, Oberon in Shakespeare's Midsummernight's Dream Titania met de dwaasste begoochelingen straft. Moria beroemt er zich op, tegelijk de ziel der wereld en het levend zelfbedrog te zijn.

OBERON. Breng gij dan hulp; het ligt aan u; waarom Weerstreeft Titania haar Oberon? Ik vraag alleen een kind, dat gij bezit, Mij tot een edelknaap. TITANIA. Vermoei u niet, Heel 't elfenland koopt dat kind mij niet af.

't Lieve kind, zelfs in den slaap Vliedt zij de' ongelikten knaap. Op uw oogen, barre beer, Stroom' dit krachtig bloemsap neer; Als ge ontwaakt, de liefde moog' Sluimring weren van uw oog. Wordt nu wakker, 'k laat u vrij; Oberon verlangt naar mij. HELENA. Toef, toef, Demetrius, dood mij veeleer. DEMETRIUS. Ga, zeg ik u, en kwel mij zoo niet meer.

Huon van Bordeaux wordt door de Franse koning op een gevaarlike reis naar Babylon gestuurd: daar moet hij het kasteel van de »Amiraal" binnendringen, voor diens ogen een zijner mannen neervellen, diens dochter drie kussen geven en verder de baard van de admiraal afknippen en die met drie van zijn kiezen naar het Franse hof brengen, wat hij alles weet uit te voeren met de hulp van de Wonderhoorn van de kleine Alfenkoning, Oberon, zowel als van de heidense koningsdochter met wie hij, na vele beproevingen doorstaan te hebben, naar huis trekt.

Hans krijgt zijn Griet, De man die krijgt zijn merrie weer, en twist en twijfel vliedt. Het woud bij Athene. Demetrius, Lysander, Helena en Hermia in slaap. Titania en Spoel komen op, gevolgd door Erwtebloesem, Spinrag, Mot, Mosterdzaad en andere Elfen. Oberon ongezien op den achtergrond.

DEMETRIUS. 't Is dwaasheid haar te volgen; ze is te boos; 't Is beter, dat ik hier mij nu verpoos. Steeds zwaarder drukt de zwaarte van het leed, Als slaap, zijn schuldnaar, van geen afdoen weet; Misschien ontvang ik thans een deel der schuld, Verwacht ik hier zijn kwijting met geduld. OBERON. Wat deedt ge?

"Wat is er ons aan gelegen?" hervatte Gurth, die nu zijn kudde vóór zich gekregen had, en ze met behulp van Fangs langs een van die lange donkere lanen dreef, welke wij reeds getracht hebben te beschrijven. "Maar ik moet de ruiters zien," antwoordde Wamba; "misschien komen zij uit het land der Feeën, met een boodschap van koning Oberon."

De twee dikke padden in den hoek mompelden samen iets van 'vleiers' en 'kruipen' en 'niet lang duren'; toen knikten ze elkaar veelbeteekenend toe. Windekind sprak lang in een vreemde taal tot Oberon en wenkte toen Johannes om dichterbij te komen. 'Geef mij de hand, Johannes! zei de koning. 'Windekind's vrienden zijn de mijne. Waar ik kan, zal ik u bijstaan.