United States or Cuba ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zooals de directeur nu onder ons ontbijt vertelde, had het huis Johan Cesar Godefroy en zoon in 1857 zijn eerste handelszaak op Upolu in Apia opgericht, en spoedig daarna in het bovendal van den Sigago, de plantage Vaitele aangelegd, die weldra gevolgd werd door de plantage Veilele, aan diezelfde rivier gelegen.

Een onaangenaam mensch in den Haarlemmerhout. Onbegrijpelijk veel menschen hebben familiebetrekkingen, vrienden of kennissen te Amsterdam. Het is een verschijnsel, dat ik eenvoudig toeschrijf aan de veelheid der inwoners van die hoofdstad. Ik had er voor een paar jaren nog een verren neef. Waar hij nu is, weet ik niet. Ik geloof dat hij naar de West gegaan is.

Thans, nu de godheid den tempel heeft verlaten, mogen schilders, beeldhouwers, geschiedschrijvers, archaeologen zich verdringen, om dezen drempel te overschrijden.

Nu kon hij niet langer twijfelen, hij had duidelijk gehoord: hij schouwde opnieuw rond, doch zag niets. "Aan uw voeten," zei de stem. Hij bukte en zag in de schaduw een gestalte, welke over de straatsteenen naar hem toe kroop. 't Was deze gestalte, die tot hem gesproken had.

Daar de giek niet bespeurd was geworden, terwijl zij de rivier dwars overstak, en toen kon zij ontwaard zijn geworden, kon men het tot de onmogelijkheden rekenen, dat zij thans bemerkt zoude worden, nu zij onder de schaduwrijke oevers voortstevende en zij zich in het donker daarvan als het ware verloor.

Nu was zij het liefst in den tuin en wandelde niet zonder vermaak voor het hek. Schuw, zette Jean Valjean den voet niet in den tuin, hij bleef op zijn achterplaats, als de hond.

O! Dorian, Dorian, nu begrijp je het, niet waar? Zelfs als ik het kon, zoû het profanatie voor mij zijn, zoo ik op de planken deed of ik liefhad. Zie je, dat heb je me geleerd. Hij wierp zich op een bank en keerde het gezicht af. Je hebt mijn liefde vermoord! steunde hij. Zij zag hem aan met verwondering en lachte. Hij gaf geen antwoord.

Ik mag bij hem blijven, en zij mogen met mij rijden, en, Hendrik, nu zoudt gij wel naar huis kunnen gaan en op den molen acht geven en moeder bijstaan." Hendrik bond den teugel om een' wilgeboom vast en bukte, gespte aan het tuig en streek toen zijn paard met de hand langs den gladden, natten rug.

Toen als thans waren de preekende schilders en de schilderende dichters in zwang; en nu toonde Lessing aan dat de dichter, wegens de geaardheid van zijn materiaal, het woord, niet moet schilderen doch verhalen en breede schilderingen slechts langs een omweg behoort te geven; dat de schilder zich moet houden binnen de grenzen van het schoone, niet moet vertellen of beweren, doch zijn figuren moet te doek stellen in rustende houding: Beweging het element van den dichter, schoone rust het element van den beeldenden kunstenaar; en wilde de laatste een handeling na-scheppen of een gedachte aanduiden, dan moest hij grijpen naar het zoogenaamde "vruchtbare moment" zijn figuren een houding geven, waaruit viel af te leiden wat zij het volgend oogenblik zouden doen.

Neen, zei mijnheer Van N. weer bedenkelijk knikkende, de persoon, die deze woorden sprak, was ook een christenmensch, ja zelfs ene vrouw het was tante. En hij wees naar het bewuste portret. O, dat is het! dat is het! riep ik opeens uit, dat is dat wonderlijke en onbegrijpelijke van het gezicht! Nu weet ik eindelijk, wat het is! Vader, heeft de schilder dat geweten, heeft hij die woorden gekend?