United States or Liberia ? Vote for the TOP Country of the Week !


De Groote Schilder en de Groote Musicus merkten het ook en schertsten: Hij gaat ons een glas port halen! Mijn hart klopte en mijn knieën knikten. Nog nooit had ik mij zoo grenzeloos-ongelukkig gevoeld. "Asjeblief, schei toch uit," smeekte ik, terwijl er tranen in mijn oogen kwamen.

Het was een moeilijke vraag. "De heele wereld," was mijn antwoord, "de heele wereld, de heele zee, en al de eilanden die in de zee liggen." "Ik ga met u mee", zei hij eenvoudig. "Mijn vrouw is dood." Ik heb nooit een broer gehad, maar te oordeelen naar wat ik gezien heb van broers van andere mannen, betwijfel ik of iemand wel ooit een broer had die voor hem was wat Otoo was voor mij.

Nooit heeft zij mij rechtstreeks mijn slecht leven verweten, ofschoon zij er verdriet van heeft gehad. Mijn broeder Sergius, dien zij ook hartelijk liefhad, heeft zij er evenmin een verwijt van gemaakt dat hij omgang hield met een Zigeunermeisje.

Daarom heeft mijn vader Kreel, toen deze weer op liefdesbezoek kwam, bij de achterdeur "waargenomen", en hem openhartig, "maar altijd in het gnappe", meegedeeld, dat hij, wilde hij niet van het erf worden gegooid, daar nooit meer een voet op had te zetten. Dit laatste heeft mijn kameraad Kreel toen ook nooit meer gedaan, daar hij goedig is.

"Kom, ga nu hier zitten, en vertel me 's al je narigheidjes, zooals je dat deed toen je nog een kind was, toen je kaarsen wou hebben, om er wassen poppetjes van te maken. Je weet wel dat ik altijd van je gehouden heb...ik heb je nooit een standje gegeven..." Padre Dámaso's stem was niet meer stuursch, en kreeg zelfs hartelijke toonbuigingen. Maria Clara begon te schreien. "Schrei je, m'n kind?

Ik ken er meer voorbeelden van, dat een voorval uitgewerkt wordt tot een roman, terwijl de personen nog leven. Ik kan dat nooit goedkeuren, alleen als de personen allen gestorven zijn.... En dan nog.... U kan er zeker van wezen, zei Max ernstig, dat ik zoo iets nooit, nooit meer zal doen. Maar nu.... 't was ál te verleidelijk, juffrouw van Aalst.

Marie zonk op haar knieën neer. Haar handen betastten Anne's kleed. "Zuster! gij liegt. O! deze leugen zal u nooit vergeven worden. Bij uw zaligheid ... geef mij brood." Toen sprak Anne een vreeselijken eed: "Zoo waarlijk mogen mijn brooden in steen veranderen, wanneer ik ze heb. Zoo waarlijk moge het meel in mijn vingers tot steen worden, als ik bak. Ik heb geen brood."

Terwijl de Graaf met een donker vooruitzicht aan zijn voorleden rampen dacht, en Willem de hemel om genade smeekte, speelde Machteld met haar geliefde valk en dacht niet eens dat het erfdeel haars vaders door de Fransen gewonnen en verbeurd was. Nochtans was de kindse maagd niet ongevoelig; maar haar droefheid duurde nooit langer dan het voorval dat haar het hart schokte.

De koning sprak haar aan, en zeide: »goede vrouw, kunt ge mij niet den weg wijzen uit het bosch?« »O ja, heer koning, dat kan ik wel, maar er is een voorwaarde bij, en als gij die niet vervult, komt gij nooit meer uit het bosch en moet den hongerdood sterven.« »Welke is die voorwaarde?« »Ik heb een dochter, die zoo schoon is, als ééne op de wereld, en zij verdient wel uwe koningin te worden; wilt gij haar tot vrouw nemen, dan wijs ik u den weg uit het bosch

Eerst omgeven ze het kind met een wereld van drinken, rooken, vloeken, onreine scherts, en als dan het kind de gevolgen hiervan openbaart, verbeteren die volwassenen nóg niet zichzelf, maar gaan ze in een soort opvoedingsangst het kind te lijf. Toen ik jongen was kon ik nooit de standjes en pakken slaag begrijpen, die we met onze toch zoo natuurlijke spelletjes opdeden.