United States or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


De bedelpriesters, den bezem soms in hun rug, verschenen op wankele beenen, zich rekkende, de geschoren koppen schuin, de stoppelbaardige, ongeschoren gezichten verwrongen van nadronkenschap.... Nilus, bij de open schuurdeur, beval hen hun ezel te halen, eindelijk weg nu te gaan. De laatste, de Archigal, kwam met het kastje, waarin de godin.

Ommelijnen waren verdoezeld; lichamen verklompten in de drijvende onduidelijkheid te samen tot lijnlooze, kleurlooze liefkoozingen, die, om de volte, de veelte, de vaalte van het vage geheel niet op vielen en konden geduld worden door Nilus, bezig steeds aan zijn schenkbank.

Cecilius.... Wat, Cecilianus. Ik verveel me gruwelijk.... Ik woû, dat ik bij Nilus zat, met de gladiatoren. Driehonderd sestertiën per dag.... Nou ja.... Ik verveel me tòch gruwelijk. Bij jou moeder. Ik ook.... Gruwelijk.... Ik kan hier niet adem halen. Bij jou moeder. .... Het is hier ook zoo benauwd. Vreeselijk benauwd. Ik ben moê.... van verveling.... Ik ook.... Van verveling....

Nilus zelve, bij zijn abacus, waarin de puntige, aarden amforen, gevuld met zijn beroemd, goedkoop Nomentanertje, slank en sierlijkjes stonden, boog steeds de smalle, lange vaten en schonk de kruikjes in, half of heelemaal, zoo als de gasten dat verlangden. Nilus was trotsch op zijn zaak. Hij was een man van orde, al was hij maar houder van een taveerne in de Suburra.

Er is maar éen ding, dominus, zei Nilus heel ernstig op een middag; er is maar éen ding, dat je troosten kan voor de treurige wisselvalligheden van het leven. En dat is, Nilus. Dat je je laat opnemen in de Broederschap van de priesters van Isis. Ik? zei de dominus. Maar, Nilus, hoe kom je er aan.

Neen, neen, neen, néen! herhaalde Nilus beslist en keek om zich rond en wees wanhopig rondom, dat het onmogelijk was en de gladiatoren en matrozen riepen: "Het zal niet gaan!!" Zeker zal het niet gaan, waarde heer! ging Nilus tot den vreemdeling voort. Ge ziet, dat het niet gaat! En met jullie hoevelen zijn jullie nog?! Neen, neen, neen, neen: het gáat niet.

Nicophemus, Nikophemos, Athener, vriend en strijdmakker van Conon en gedurende diens afwezigheid zijn plaatsvervanger als bevelhebber over de vloot. Om onbekende redenen werd hij ter dood veroordeeld. Hij schreef verschillende werken: de extis, de auguriis, de diis e.a. Caesar verbande hem . Nilus, Neilos, de bekende riv. de Nijl, waaraan Aegypte zijne vruchtbaarheid te danken heeft.

Je was drìftig, verontschuldigde Carpoforus; zoo erg is een moord niet, als je driftig wordt.... Wat erg is, dat is als je vermoordt om te gappen! Zoo als Nigrina vermoord is, zei Colosseros. De moordenaar is gepakt, zei Triumfus. Beide kerels? vroeg Nilus. Klanten van mij, hoor! Dat weet je? Een dief en een weggeloopen slaaf?? Min volk! minachtte Carpoforus.

Neen, neen, neen, neen! herhaalde, buiten zichzelven, Nilus naar de deur; er is geen plaats, er is geen plaats meer en ik heb nièts meer: geen stoel, geen bank, geen wijn, geen brood....

De jongens waren, plotseling, niet meer zoo bang voor de sinistere boeven, toen zij ze hadden herkend.... Goed geluk! riep Cecilius hun toe. .... gelùk! bauwde Cecilianus na, benauwder. De mannen hielden hen staande. Waar gaan jullie heen, komediantjes? Naar het Theater.... .... van Pompeïus.... Wij zoeken den dominus! At hij bij Nilus? Weet ik het? zei de weggeloopen slaaf.