United States or Iraq ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ze vond 't zoo wonderlijk, dat ze hier nu alleen liep, en niemand, die vroeg, waarheen ze ging, niemand, die zich bemoeide, met wat ze deed.

Wanneer gij dat niet wilt, zal mijn zwager u zoo leiden, dat niemand u ziet. Overigens zal het stikdonker zijn, wanneer gij er aankomt. Mijn zwager is nog eenigen tijd op het werk. Zoodra hij thuis komt, zal ik hem uw geleide opdragen. Maar nu verzoek ik u mijn gasten te willen zijn. Het is middag, en wij moeten eten.

Gij moet aan Ulrica maar zeggen, dat ik niet afkom, dat ik wat pijn in 't hoofd heb.... of dat ik wat jichtig ben." "Pijn in 't hoofd! Dat zal immers niemand gelooven! UEd. is immers altijd gezond. Jichtig! daar geeft UEd. ook wat om! Als ik zoo iets verhaalde, dan ging van avond het praatje door 't dorp, dat UEd.

Die dieven en helers werden later hunne partijgenooten, toen de twee broeders besloten eene rol in den gruwelijken secessie-oorlog te spelen. Nu eens stelde zich de een, dan weer de ander aan het hoofd van den misdadigen troep, waarvan niemand in het minst vermoedde, dat twee personen dien naam van Texar voerden.

Bedenk eens wel: is er niemand in Amsterdam, wien natuur en plicht beide u voorschrijven lief te hebben en het verdriet te vergoeden, dat gij hem veroorzaakt hebt?"

Niemand is er op aarde, hetzij dan vorst of hansworst, of hij is gevoelig voor vleierij: en Daamkes eigenliefde vond zich dan ook door Arkels laatste woorden zoodanig gestreeld, dat hij de hem opgedragen boodschap aannam en zich verwijderde.

»Ik weet wel dat ik het niet zoo mooi kan als Frits, maar ik heb het ook van niemand geleerd, alles uit mijn zelf!" sprak Piet met tranen in de oogen en toch met zekeren trots. »Het raakt kant noch wal, het zijn krassen, omtrekken, en welke omtrekken! de figuren zijn er niet eens allen op aangeduid en ook geheel anders gegroepeerd." »Ik heb ook geene kopie willen maken!

Ik mag de kleine Parmys, de eenige kleindochter van Cyrus, niet van mij laten gaan en, Sappho zal, hoe lief zij u ook hebbe, toch wel in geen geval van haar kind willen scheiden. Ook is zij mij en mijne dochter zoo dierbaar, ja, ik zou haast zeggen zoo onmisbaar geworden, dat ik haar, schoon ik uw verlangen naar haar bijzijn zeer goed begrijp, aan niemand ter wereld zou willen afstaan."

"Heeft dan niemand u ooit gezegd hoe de Heere Jezus u liefhad en dat Hij voor u gestorven is? Hebben zij u niet gezegd dat Hij u ook helpen wil, en dat gij in den hemel kunt komen, en daar eindelijk rust hebben?" "Ik zie er wel naar uit om in den hemel te komen," antwoordde de vrouw. "Is het daar niet waar de blanken naar toe gaan? Misschien zouden zij mij daar wel willen hebben.

Wat komt dat er op aan, mijnheer Sergius? zeide Cascabel. Van ieder mensch wordt hiernamaals de rekening opgemaakt van hetgeen hij goeds en kwaads in zijn leven gedaan heeft. Dus is het zaak er zooveel mogelijk goede posten op te brengen, om tegen de kwade optewegen! Mijn waarde Cascabel, bedenk.... Bovendien mijnheer Sergius, zal niemand u immers herkennen?