United States or Belgium ? Vote for the TOP Country of the Week !


Lampsins komt van den mansvóórnaam Lampe, die weinig of nooit meer in gebruik is, maar die in de lijsten van nederlandsche vóórnamen van Wassenbergh en Leendertz nog voorkomt, en ook, als Lampo, in Förstemann's Namenbuch vermeld staat. Met Lampsins zijn ook de geslachtsnamen Lamping, Lampsma, Lampen, benevens Lampson in Engelland, van dezen ouden mansnaam afgeleid.

Het woord vrou heeft in der daad oudtijds in de germaansche talen eene mannelike beteekenis gehad; in het Gothisch beteekent het woord frauja heer. Dat Fraw, Frau, Fro een oud-germaansche mansvóórnaam is, kan men in Förstemann's Namenbuch vinden. Wyvekens is, wat zyne afleiding aangaat, ook een twyfelachtige geslachtsnaam. Volgens Leendertz's naamlijst ook nog na den jare 1500.

Men kan er duizenden vermeld en beschreven vinden in Förstemann's Altdeutsches Namenbuch. Deze namen waren natuurlik geenszins zinledige klanken. Integendeel! zy hadden allen eene beteekenis. Oorspronkelik waren het allen eenvoudige woorden, aan de volksspreektaal ontleend. De namen werden toen nog door het volk verstaan; het waren zinryke namen, en als zoodanig verstond men ze.

Immers als oud-germaansche mansvóórnamen, ook by onze voorouders in gebruik, komen Wit of Witte, Root, Brune en Grise wel voor. Men vindt ze allen vermeld, ook in samenstellingen, in Förstemann's Altdeutsches Namenbuch. Zeer vele geslachtsnamen, meestal patronymika, zijn van deze mansvóórnamen afgeleid; b. v. Zie ook bl. 79.

In Förstemann's Altdeutsches Namenbuch vinden wy eenen man vermeld die in de 9de eeu leefde, en Smido heette. Talrijk zijn de patronymikale geslachtsnamen, die van het woord smid, of van den mansvóórnaam Smido geformd zijn. In alle formen komen ze voor.

Het is veelmeer een patronymikon van den oud-frieschen mansvóórnaam Wereld, eene verbastering van den oud-germaanschen naam Werhald, die in Förstemann's Altdeutsches Namenbuch voorkomt als Wideralt, Widarolt, Vidarolt, en die ook aan den hoogduitschen, maar ook in de Nederlanden voorkomenden geslachtsnaam Wiederhold oorsprong gaf.

Hier volgen eenige geslachtsnamen, schijnbaar diernamen, maar die ik, met meer of minder waarschijnlikheid, tot de geslachtsnamen, aan mansvóórnamen ontleend, meen te moeten brengen. Lew of Lewon is een oud-germaansche, in Förstemann's Altdeutsches Namenbuch voorkomende naamstam, die zoo wel op zich zelven voorkwam, als in samenstellingen. Deze naam beteekent leeu.

Volkomen zoo als Hano is ook Henno een oud-germaansche, in Förstemann's Namenbuch vermelde mansvóórnaam, die in den form Henne, en in verkleinform als Henke nog by het friesche volk in volle gebruik is. De geslachtsnaam Hen kan er aan ontleend zijn. Eene zeer gebruikelike verkorting van den bybelschen mansnaam Paulus is Pau.

Ook van elders is dit genoeg bekend. Dat de patronymika, op bl. 28 opgenoemd, ook reeds van zeer oude dagteekening zijn, kan men in Förstemann's Altdeutsches Namenbuch naslaan, waar we eenen Alting reeds in 't jaar 793 vinden, eenen Husinc ook reeds in de 8ste eeu, eenen Benning in de 9de eeu, en eenen Imminc en Ulinc vóór het jaar 1100.

Die namen zijn uit twee lettergrepen samengesteld: Hoi-ink, Stro-ink, Scha-ink, Spa-ink; zy dienen ook zoo te worden uitgesproken. Ook spa van Spaink komt niet van het woord spa, spade, maar van den mansvóórnaam Spade, die in Förstemann's Namenbuch als Spatto vermeld is. Over Skade, de mansvóórnaam die aan Schaink ten grondslag ligt, zie men § 28.