United States or Haiti ? Vote for the TOP Country of the Week !


Om ze te beschrijven, wil ik hier de woorden herhalen, die ik in gemeenschap met Kersten volgens zijne opgaven en mijne eigene waarnemingen in de reisbeschrijving van Von der Decken gebruikt heb: "De Galago's zijn nachtdieren in den volsten zin van 't woord: de maan vervangt voor hen de zon; de dag gaat voor hen spoorloos voorbij.

Daar de vleermuizen nachtdieren zijn, is het gezichtsvermogen weinig ontwikkeld; zij verlaten zich op haar tastgevoel, 't welk, behalve in het vliegvlies, ook in de groote oorschelpen zetelt. Sommige soorten hebben huidaanhangselen aan den neus en de lippen, die insgelijks zeer gevoelig zijn.

Men treft onder hen even volkomene nachtdieren als dagdieren aan; sommige gaan in de schemering, andere bij het licht der zon, nog andere in de duisternis van den nacht hun voedsel zoeken. Vele leven gezellig, andere eenzaam; sommige vallen hun slachtoffer openlijk aan, de meeste echter beloeren en besluipen het, overvallen het onverwachts hoe sterk zij ook zijn mogen.

En nog heden, als ik voorbij Berga kom, knorrig over de steile heuvels en over 't verstikkende stof, verheug ik mij over uw bosch met de nu maar weinige witte stammen, die stralen van herinneringen aan jonge, schoone menschen, die elkaar liefhadden. Maar nu stond de Dood daar en de nachtdieren zagen hem.

Sommige soorten zijn ware nachtdieren, andere zijn dit slechts ten deele, nog andere zijn echte vrienden van het daglicht.

Aan de groote nachtoogen en aan de steeds goed ontwikkelde ooren, met soms haarlooze, soms behaarde oorschelp, als ook aan de zachte, dichte, wollige, slechts bij uitzondering stijvere beharing kunnen de Halfapen gemakkelijk als schemering- of nachtdieren herkend worden. Het gebit biedt, wat de rangschikking, den vorm en het aantal der tanden betreft, grooter afwisseling aan dan bij de Apen.

De groote oogen wijzen op een nachtelijke levenswijze, maar zijn levendig en fraai, zooals bij weinige andere nachtdieren; dat het gehoor niet minder goed ontwikkeld is, blijkt uit de overeindstaande, lepelvormige ooren, welker lengte afwisselt van één derde tot de geheele lengte van den kop. De hals is zeer dik en onbeweeglijk, de romp mag wel slank heeten.

Zij leven bijna alle in wouden of in het dichte struikgewas, waar zij holle boomen of gaten in den grond bewonen, of zich eenvoudig tusschen dicht bijeenstaande grassen en struiken neervlijen. Eén soort bevolkt de oevers van kleine rivieren en beken, zwemt uitmuntend en zoekt een toevlucht in gaten in den grond. Alle zijn nachtdieren, doorgaans leven zij eenzaam en zwerven rond.

In hunne leefwijs zijn zij nachtdieren, en hun voornaamste voedsel bestaat uit plantenwortels, die het doel zijn van hunne uitgestrekte holen aan de oppervlakte. Dit dier is algemeen bekend om een zeer bijzonder geluid, dat het maakt wanneer het onder den grond is.

De meeste Viverren zijn nachtdieren, vele daarentegen echte dagdieren, die zich, behalve gedurende de middaguren, met de jacht bezighouden, zoolang de zon aan den hemel staat, maar zich na zonsondergang in hunne schuilhoeken terugtrekken.