United States or Somalia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Met de sigillaria's openden de cardoïten, die eveneens uitgestorven zijn, het tijdperk der naaktzadigen, waarvan de naaldboomen en cycadeën de thans nog levende vertegenwoordigers zijn; ook zij waren boomen van veertig meters hoogte, alleen aan de kruin vertakt, en gedekt door groote bladeren, een meter lang.

Hij bijt de kegels van onze naaldboomen bij den steel af, gaat op zijne achterpooten zitten, brengt den kegel met de voorpooten naar den bek, draait hem onophoudelijk rond en bijt nu met zijne uitmuntende tanden de eene schub na de andere er af, zoodat de zaden blootliggen, die hij dan met de tong opneemt en in den bek brengt.

In bosschen, die uitsluitend uit naaldboomen bestaan, is hij zeer zeldzaam; in wouden van breedgebladerde boomen komt hij veelvuldiger voor; het liefst echter bewoont hij gewesten, waar boomgroepen met open terreinen afwisselen. Gedurende den broedtijd houdt hij zich in de nabijheid van zijn nest op.

Wat de Eekhoorn is in den boom, is het Konijn in den grond, die door de koloniën dezer dieren in alle richtingen doorwoeld en ondermijnd wordt; reeds hierdoor veroorzaakt het groote schade in de bosschen, vooral in die van naaldboomen, welke op zeer lossen bodem staan."

Wij zullen de labyrinthodonten terugvinden in het begin der secundaire periode. De grootste sigillaria's met hare wortels, de cordaïten met groote bladeren blijven nog eeuwen lang bestaan; maar weldra verdwijnen deze vormen, om voor de coniferen plaats te maken. Die naaldboomen kondigen weder hunne opvolgers uit onzen tijd aan. De vormen veranderen.

Eene andere heerlijke wandeling biedt het Woronzoff-park met zijne donkere massaas van naaldboomen, boven op een plateau, van waar men een prachtig uitzicht heeft en den rechteroever van de Koer overziet, juist waar de Sjawi-tzakli zich in haar uitstort.

Overal kregen toen de tweezaadlobbige planten of loofboomen de overhand; overal hebben de cycadeën en naaldboomen, die tot nu toe de onbetwiste heerschappij hadden over het plantenrijk, de neiging af te nemen en te wijken.

Over het algemeen kan men zeggen, dat de Ree binnen haar verbreidingsgebied zoowel jonge boomaanplantingen, woudzoomen en kreupelbosschen als grootere wouden tot verblijfplaats kiest, indien de bosschen slechts rijk zijn aan kreupelhout; het is haar onverschillig of het houtgewas in het gebergte of in het vlakke land groeit, uit naaldboomen of uit loofboomen bestaat.

Het is moeielijk uit te maken, of hij bosschen van naaldboomen, dan wel van breedbladige boomen prefereert: in beide vindt men hem even veelvuldig. De levenswijze en de gewoonten van den Woudooruil verschillen niet onbelangrijk van die van den Oehoe.

De flora, waar de cycadeën en de naaldboomen de overhand hebben, en waar de bedektzadige tweezaadlobbige planten nog onbekend zijn, is de flora der Juraperiode.