United States or New Zealand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wij gaan afscheid nemen van deze plek, ons laatste station in de zoogenaamde beschaafde wereld, waar wij, van 's morgens vroeg tot na zonsondergang, gruwelijk zijn mishandeld geworden door legioenen van pions, een insekt kleiner dan een muskiet, dat zich op alle ontbloote deelen van het lichaam hecht, het bloed uitzuigt en een wondje achterlaat dat weldra tot ontsteking overgaat.

Want wij hebben later steeds opgemerkt: waar de vlakte verdwijnt, verdwijnt ook de muskiet. Door de opvaart dien eersten dag door het muskietenterrein, zat ook het schip vol muskieten.

"Mijnheer." antwoordde neef Benedictus droogjes, "weet dat Sir John Franklin zich angstvallig wachtte het geringste insect te dooden, al was het een Amerikaansche muskiet, wier beten heel wat geduchter zijn dan die van de vloo, en toch zult u me toestemmen dat Sir John Franklin een zeeman was zooals er weinige gevonden worden!" "Dat zal waar zijn!" zei kapitein Hull, even buigend.

"Welnu, dood het dan, je insect," zei Harris, "en laat ons gerust slapen, mijnheer Benedict!" "Een insect dood maken!" riep neef Benedictus. "Verstrekt niet! 'k moet eens zien wat het is!" "Een muskiet!" zei Harris, de schouders ophalende. "Welnu! 't is een vlieg," antwoordde neef Benedictus, "en zeker een heel vreemde!"

Oom Tobias van Sterne, en die waardige man heeft juist dezelfde woorden gesproken toen hij een muskiet liet vliegen die hem kwelde: 'Ga, arme duivel, zei hij, 'de wereld is groot genoeg om jou en mij te bevatten!" "Een braaf mensch die oom Tobias!" antwoordde neef Benedictus. "Is hij dood?" "Dat geloof ik wel," hernam kapitein Hull ernstig, "want hij heeft nooit bestaan."

"Drie honderd dertig en een halven keer!...." "En de muskiet, die dat millioenen malen doet...." "Milliarden malen, wilt gij zeggen, niet waar?" Maar Robur liet zich niet van zijn stuk brengen, hoe dikwijls hij ook in de rede gevallen werd. Hij vervolgde dan ook onverstoorbaar zijn betoog: "Tusschen die verschillende afwijkingen...."

Ik voel mij tusschen hen beiden als een klein, niet volgroeid jongentje, waarop met minzamen spot, maar toch met goedgunstige straatvriendschap glimlachend beschermend wordt neêr gekeken. Des te beter. Liever maar niet vechten met die twee bazen. Uit speelschheid zelfs, geloof ik, zouden ze je dood drukken, zoo als ik een muskiet vernietig.