United States or Benin ? Vote for the TOP Country of the Week !


Daar is de jonge gravin Dohna, tintelend van vroolijkheid en altijd bereid tot spel en dans, zooals 't past bij haar twintig jaren; daar zijn de mooie dochters van den rechter van Munkerud en de vroolijke jonge dames van Berga, daar is Anna Stjärnhök, duizendmaal bekoorlijker nog dan vroeger door den zachten weemoed, die over haar gekomen was na dien nacht, toen zij door de wolven vervolgd werd; daar zijn er nog velen, die nog wel niet vergeten zijn, maar spoedig zullen vergeten worden, en daar is ook de hartveroverende Marianne Sinclaire.

't Waren moeilijke tijden op Berga. Zij hadden niet eens mierikwortel bij het zoute vleesch voor dien middag; maar Ferdinand en de meisjes hadden Disa voor de slee gespannen en waren naar Munkerud gereden, om wat te leenen. De kapitein was in het bosch en zou wel met een taaien haas terugkomen, die meer aan braadboter kostte, dan hij zelf waard was. Dat noemde hij "voor den pot zorgen."

Maar dan komt de verzoeking: Anna Stjärnhök, die haar vriendin geweest is, en haar buurman, de rechter van Munkerud, slaan de armen om haar heen, als ze bij hen komt, nemen haar den schotel met vleesch uit de hand, schuiven een stoel aan en willen haar niet loslaten. "Kom hier zitten, mijn kind, kom hier zitten," zegt de rechter. "Je hebt niets kwaads gedaan."

Zij denkt aan haar moeder en mompelt: "je zult verloochend worden, zooals je nu mij verloochent; moge de straatweg je thuis, de wegkant je bed zijn. Dus moest het toch zoo gebeuren....!" De goede oude predikant te Bro en de rechter te Munkerud gaan naar den Majoor toe en trachten hem te kalmeeren.

En zoo geschiedde het dat de rechter van Munkerud, die op een feest bij den proost van Bro geweest was, ongeveer tegen twee uur 's nachts voorbij Berga reed en een licht zag branden in 't venster van de logeerkamer. Hij zag duidelijk een gele vlam en de witte kaars en later sprak hij met verwondering over dat licht, dat in den zomernacht had gebrand.

Wat had hij een medelijden met de armen en zwakken. Ja, men moest de ouden over hem hooren spreken. 't Was zeker op zulk een avond, dat hij op Munkerud kwam, waar de goede rechter woonde, in het kleine, beminnelijke tehuis, dat in deze vertellingen zoo weinig besproken werd, omdat geen stormen het geluk daar schokten. Hij ontmoette daar den proost en zijn vrouw.

Als ze haar op een bal ontmoet hadden, kon men er zeker van zijn, dat ze allemaal, de rechter in Munkerud, de proost in Bro, Melchior Sinclaire, zoo goed als de kapitein van Berga, hun vrouw in diep vertrouwen vertellen, dat als ze de jonge gravin voor 30 of 40 jaar ontmoet hadden, ja dan zouden ze.... "Ja, toen was ze nog niet geboren," antwoordden dan de oude dames.

Het lot had hem gedwongen. Tegen het lot kan niemand zich verzetten. Al waren de sterren de bruiloftskaarsen geweest, en Don Juans bellen de kerkklokken, die haar bruiloft inluidden met den ouden Dahlberg, dan had ze toch met Gösta Berling moeten vluchten. Zóó machtig is 't noodlot. Zij waren goed en wel voorbij de pastorie en Munkerud gekomen. Op de helft van den weg naar Ekeby lag Berga.

Nog wordt binnen de muren 't vroolijke lachen van gravin Elisabeth gehoord. 's Zondags gaat ze naar de kerk van Svartsjö, die dicht bij Borg ligt, en noodigt daarna gasten om meê bij haar aan huis te gaan eten. De rechter van Munkerud pleegt te komen en de kapitein van Berga en de kapelaan en de booze Sintram. En als Gösta Berling over 't ijs naar Svartsjö gekomen is, noodigt ze hem ook.