United States or Greece ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Wij moeten de Leliaard hebben!" huilden de beenhouwers. "Sterven moet hij, de verrader! De bastaardvlaming." Die kreten klonken ijslijk in de oren van Van Gistel, het scheen hem dat de bijlen hem reeds de doodslag gaven. De Mortenay liet de onstuimige wraakeising voorbijgaan, en riep opnieuw: "Gij hebt mij gezegd dat mijn woning een bevrijde plaats was, waarom verbreekt gij nu het gegeven woord?"

Vijfduizend Vreemden werden die nacht aan de schimmen der vermoorde Vlamingen opgeofferd: er is een bloedig blad in de Kronieken van Vlaanderen; dit schriklijk getal staat er nauwkeurig op aangetekend . Voor de woning van Mijnheer De Mortenay was iets zeldzaams, iets ijselijks te zien.

Maar, Mijnheer De Mortenay, ik bid u om Gods wil; gij, die veel op hen vermoogt, vraag toch of zij voor groot losgeld ons het leven willen laten. Ik wil door hun handen niet sterven, en zal alles geven wat zij eisen, hoeveel het ook zij." "Ik zal het hun vragen," antwoordde De Mortenay, "maar laat u niet zien of zij halen u uit het huis."

Mijnheer De Mortenay, de Franse Stadsvoogd en overste der bezetting, min wreed dan de Tolheer, wilde in deze uiterste toestand de lasten doen verminderen, en zond met dit inzicht een bode naar Kortrijk, om de Veldheer De Chatillon de hongersnood en de aaklige gesteltenis der bezetting te klagen, en hem tot het afschaffen van de witte penning te doen overgaan.

"Gij, Mijnheer De Mortenay, met uw dienaren moogt gaan waar gij wilt, geen haar van uw hoofd zal geraakt worden. Maar bedrieg ons niet, want wij kennen de mannen, die wij zoeken, te wel." "Nu dan, ik zeg u dat ik binnen een uur naar Kortrijk wil vertrekken." "God hebbe u onder zijn hoede." "Gij hebt dan volstrekt geen medelijden met weerloze ridders?"

"Voorwaar," antwoordde De Mortenay, "gij zult terugkeren zoals gij gekomen zijt." "Uw edelmoedigheid is een spreekwoord onder ons geworden," hernam Deconinck. "Ook is het uit oorzaak derzelve, en om u te doen zien dat wij, Vlamingen, een eerlijke vijand hoogachten, dat ik tot UEdele gekomen ben.

Deconinck, Breydel, en al hun gezellen moesten aan dezelve gehangen worden . Om de Klauwaards geen tijd tot voorafgaande muiterijen te laten, had de Franse Landvoogd zijn komst bedektelijk aan Mijnheer De Mortenay kenbaar gemaakt; niemand dan de Stadsvoogd wist iets van de schriklijke wraakneming die er moest gebeuren.

Zo uw Hoogheid nog een dag langer wacht om Mijnheer Van Lens te gaan ontzetten zullen al de Fransen in Kortrijk reeds doodgeslagen zijn; want er is geen uitvlucht om het te ontkomen. De heren Van Lens, De Mortenay en De Rayecourt bidden u ootmoedelijk dat het u believe hen uit dit gevaar te redden ."

"Mijnheer De Mortenay," bemerkte De Chatillon, "gij hebt mij geboodschapt dat zij uw soldeniers geen eten meer wilden verkopen: is dit niet genoeg?"

De Chatillon heeft heden onze stad aan de woede zijner soldeniers overgegeven, hij heeft acht onzer onnozele broeders doen hangen. Beken met mij, heer De Mortenay, dat het ons een plicht is hun dood te wreken; want wat kon de Landvoogd hun ten laste leggen, dan dat zij voor zijn dwingende geboden niet wilden zwichten?"