United States or Czechia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Nu weten de menschen 't al zoo tamelijk, en als er nu een komt, die mij hebben wil, dan wil hij mij hebben en niet het geld, en dan is 't immers mogelijk, dat hij de rechte is." Dit zeggende stond zij op, pakte haar naaiwerk bij elkaâr en kuste hare moeder. "Goeden nacht moederlief!" sprak zij, en zij ging naar hare slaapkamer.

Op die wijze kon hij mogelijk zijn eigendom nog terugkrijgen. En maak nu dat ge weg komt. En, Frits, span gij nu dadelijk in!" Het duurde ook heel kort, of zij zaten allen op den wagen; slechts den schout wilde moederlief niet laten meêgaan. "Je hebt daar niks te maken, je kunt t'huis blijven," zeide zij.

»O, moederlief! moe, dat is te veel!" riep Frits met een kleur van blijdschap en tranen in de oogen, »dat is me nog meer dierbaar dan het horloge zelf, ik zou liever sterven dan er ooit van te scheiden." »Blijf leven om uwe moeder gelukkig te maken," sprak de weduwe, haar eenige in de armen sluitende en hem hartelijk kussende.

"Een groote schoof, maar ik weet, dat er plaats voor is in uw hart, Moederlief," voegde Meta's warme stem er bij.

Moeder, o moederlief, mag 'k dan weer spreken Met u, als ik gewend was? Mag 'k mijn oogen In uw zachte armen bergen, als uw blikken Ze moe van vreugde maakten? Mag 'k dan spelen Naast u, den langen middag, wen geen werk Te doen valt in de heldre stille lucht? Ik min u, teederst wezen, en voortaan Zal u te koestren mij niet éen misgunnen.

Is ook uw hartje soms ietwat van streek? 'k Ben zeer vrolijk en tevreên bovendien, Ook mijn hartje is kalm en vol van de vreugd! Maar toch kan ik wel eens bedrukt om mij zien, Want heden toch eindigt mijn jeugd. O! mijn kransjelief! schoone bruidskrans! Steeds zal 'k U bewaren zorgvuldig en goed. Leef wel, moederlief! 'k neem afscheid thans, Vaartwel, broeders, zusters, 't ga U allen goed!

Toen sloeg zij haar arm om den hals mijner moeder en terwijl zij ze teeder omhelsde, sprak zij: Nu u in 't geheim is, moederlief, ben ik niet ongerust meer; ik ben van te voren zeker, als altijd, dat gij voor ons geluk werkzaam zijt geweest. Maar dat maakt mij niet minder nieuwsgierig.

"Was het Monsieur Helding niet, die daar uitging?" vroeg zij, terwijl zij met de eene hand, waarin zij een open brief hield, op den rug van mijn stoel leunde, en met de andere zich een traan uit het oog wischte. "Dezelfde, Moederlief!" zeide ik, rood wordende. "Wat had die nu weer te vertellen?" vroeg zij, met een ontevreden blik.

»Is uw broeder teruggekomen?" »Neen, nog niet.... Maar verwacht gij hem dan terug, moederlief?" vroeg Hulda. »Heeft hij dan niet gezegd, dat hij heden thuis zou komen? Mij dunkt toch zoo." »Neen, moeder. Hoe komt gij er aan? Ik meen, dat zulks onmogelijk kan. Het is te ver." »Onmogelijk?.... Wat bedoelt gij daarmede? Is hij dan op de jacht?"

"Ja, oneerlijk, moederlief!" zeide Fieken en 't was haar aan te zien, dat het haar hinderde, "want toen de koopman om mijne hand vroeg, dacht hij, dat er bij ons veel te halen was, en daarom woû hij mij hebben; maar ik woû hem niet bedriegen; want al hebt gij en vader het mij, uit goedheid, niet gezegd, hoe 't met ons gesteld is, en dat wij arme menschen zijn geworden, zoo heb ik dat toch al lang gemerkt.