United States or Monaco ? Vote for the TOP Country of the Week !


Vijfde Vertelling. Guidotto van Cremona laat aan Giacomina van Pavia een dochter achter en sterft. Zij wordt bemind door Giannuol di Severino en Minghino di Mingole in Faënza. Zij twisten met elkaar. Wanneer men ontdekt, dat zij een zuster is van Giannòle, wordt zij aan Minghino tot vrouw gegeven.

De meid van den anderen kant, die daar niet van wist, deed om Minghino weten, dat Giacomino niet thuis avondmaalde en zeide hem, dat hij nabij het huis moest blijven, tot zij een teeken zou geven en hij dan zich er heen zou begeven en binnen moest komen.

De een heette Giannole di Severino en de andere Minghino di Mingole. Daar zij al vijftien jaar was, hadden beide haar gaarne getrouwd, als het door hun ouders zou toegestaan zijn; daarom ziende, dat zij hun op eerlijke wijze werd ontnomen, zocht elk van hen naar het beste middel om haar toch te krijgen.

De kapitein van de stad kwam dit te weten en toen hij hoorde, dat Giannole, dien hij gevangen had genomen, de zoon was van Bernarbuccio en de eigen broeder van het jonge meisje, meende hij, dat hij eendoor hem begane overtreding met goedmoedigheid door de vingers moest zien en nadat hij zich hierover met Bernabuccio en Giacomino had verstaan, wist hij ook Giannole en Minghino vrede te doen sluiten.

Giannole zeide, dat hij niets meer verlangde en zij werden het eens. Van zijn kant had Minghino nu een bond gesloten met de meid en met haar zoo onderhandeld, dat zij meermalen boodschappen had weggebracht van het meisje en dat zij van liefde voor Minghino was ontbrand. Behalve dat had zij hem beloofd hem bij haar te brengen, wanneer Giacomino om een of andere reden 's avonds van huis zou gaan.

Aan Minghino gaf hij tot groote vreugd van al zijn verwanten het meisje tot vrouw, wier naam Agnesa was en met hen samen gaf hij de vrijheid aan Crivello en de anderen, die in die zaak waren betrokken. Daarna richtte Minghino een schoone en groote bruiloft aan en na haar huiswaarts te hebben geleid, leefde hij met haar nog vele jaren in vrede en welstand. Zesde Vertelling.

De schermutseling was nog niet geëindigd of de manschappen van den kapitein van de stad bemoeiden zich er mee en namen velen van hen gevangen en onder de anderen bevonden zich Minghino en Crivello en ze brachten die naar de gevangenis.

Bij die woorden begonnen zij te steken en van den anderen kant kwamen de buren op het rumoer te voorschijn met wapens en met licht en begonnen die zaak te bespotten en Minghino te helpen. Na een langen strijd ontrukte Minghino het meisje aan Giannole en bracht haar in het huis van Giacomino terug.

Op den avond, daar de beide minnaars niet van elkaar wisten, maar ze elkaar wantrouwden, kwam gevolgd door een aantal gewapende metgezellen, die gereed waren om binnen te treden, Minghino met de zijnen om het teeken af te wachten, hield zich op in het huis van een vriend, een buurman van het meisje en Giannole stond met de zijnen op een afstand van haar huis.

Het meisje begon weerstand te bieden en erg te schreeuwen en de meid insgelijks. Minghino werd dit gewaar, liep er hard met zijn metgezellen heen en toen hij het meisje de deur uit zag sleepen, trokken zij hun degens, en riepen allen: Ah "verraders, gij zijt des doods. Dat gaat zóó niet. Wat is dat voor geweld!"