United States or Saint Lucia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Art. 372 en 373 straffen volgens de Strafges.geb. der Gegenw. II de koop en verkoop van minderjarige meisjes met 't oogmerk ze aan de ontucht over te leveren. Hoe de tekst dezer artikelen luidt is mij onbekend. In Afrika vragen de Zuid-Afrikaansche Republiek en de Kaapkolonie een oogenblik onze aandacht.

Toch komt het mij zeer wenschelijk voor, eene strafbepaling te maken tegen hen, die personen, vooral minderjarige vrouwen, wien de bestemming van het huis onbekend is, in een bordeel lokken. Iedereen zal erkennen, dat het binnentreden van een meisje in zulk een huis op zich zelf reeds een blaam op het meisje werpt en hare toekomst in gevaar brengt."

. onherroepelijke veroordeeling wegens het opzettelijk deelnemen aan eenig misdrijf met een aan zijn gezag onderworpen minderjarige. . onherroepelijke veroordeeling wegens het plegen van eenig misdrijf omschreven in de titels 1, 2, 3 en 4, de artikelen 140 eerste lid, en 172, in de titels 13, 14, 15, 18, 19 en 20 en in de artt. 381-385 van het 2de Boek van het Wetboek van Strafrecht.

Sr. voldoet niet aan het doel, dat zich de Heer van Houten voorstelde, toen hij het initiatief nam tot de opname van een artikel, dat eene strafbepaling moest inhouden tegen hen die personen, vooral minderjarige vrouwen, wie de bestemming van het huis onbekend is, in een bordeel lokken.

Voldoende is, als hij wist met een minderjarige te doen te hebben, dolus eventualis in dit opzet begrepen. Zooals uit hetgeen ik zooeven zeide, blijkt, kan ik mij hiermede niet vereenigen. Hieruit volgt zijn wil het strafbare feit te plegen; de lagere leeftijden, die de artt. 379 en 380 stellen, zijn als objectief verzwarende omstandigheden aan te merken.

»Dat was ook niet noodig; ik had langs omwegen mijn weg naar den Haag genomen, om mijnheer N., de kunstschilder, op te zoeken, die mij zijne hulp had toegezegd; maar hij kon mij niet in de residentie houden, omdat hij den schijn niet wilde hebben een minderjarige aan zijne moeder te ontvoeren; alleen gaf hij mij recommandaties voor den directeur van de Antwerpsche academie en andere invloedrijke personen aldaar, en ik moest zelf maar zien hoe er te komen, hij wilde er niet mee te doen hebben; dát was voor mij de zwarigheid niet en toen ik er kwam, vond ik van alle kanten hulp en bijstand, daar had N. voor gezorgd. Te Antwerpen waren er meer die zich uit het niet moesten opworstelen zooals ik, en wij legden de handen ineen om elkaar envers et contre tous te helpen en voor te staan en intusschen te wedijveren, wie er door zijne vlijt en zijn talent het eerst en best komen zou. Zij noemden mij altijd Pierrot en daar dit mij ergerde om de glossen die er telkens op vielen, maakte ik er Pierrotain van. Mijn werk echter wilde ik zóó niet teekenen, er was een ander merk dat het dragen moest; de consciëntie gaf mij dat in, het was als een zoenoffer aan haar, tegen wier wil ik was w

Neen, de bescherming der minderjarige staat op den voorgrond. Er moet gewaakt worden tegen verkeerde leiding en verwaarloozing van hun opvoeding. Dit is bij herhaling in de Memorie van Toelichting te lezen.

Wanneer de hier gestelde vereischten aanwezig zijn mag voorzeker het oogmerk om aan de prostitutie over te leveren als bij den placeur bestaand aangenomen worden. Zoowel de minderjarige als de meerderjarige vrouw wordt hier beschermd. De enkele daad van het verkoopen van eene vrouw wordt reeds getroffen. Het motief doet niets ter zake: winstbejag en andere motieven staan gelijk.

Op De Schebbelaar gekomen, heeft boer Geurtsen de aanstaande toeziende voogd der tien minderjarige kinderen hem zoo mogelijk nog brutaler dan den vorigen avond onder de oogen gezien, en gevraagd, of hij niet begrepen had dat hij op De Schebbelaar had uitgediend, en niet zoo "leep was om te vatten, dat de heele perementasie van de Dirksens en Geurtsens over meer dan achttien hofsteden verdeeld voortaan d'r eigen wel zou wachten om 'en dokter te nemen die zijn patiënten aan d'r eigen zelvers overliet, en onverlet den adem liet uitblazen?"

met gevangenisstraf van ten hoogste 3 jaren, ieder ander, die uit winstbejag opzettelijk het plegen van ontucht door een minderjarige met een derde teweegbrengt of bevordert, of die van het opzettelijk teweegbrengen of bevorderen van ontucht door een minderjarige met een derde een gewoonte maakt.