United States or Wallis and Futuna ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Dat liegt gij, goddelooze schobbejak!" riep Don Quichot, die uit pure ridderlijkheid voor den zwakkere partij koos. "Gij liegt! Bind terstond den jongen los en betaal hem, wat hem toekomt, als gij niet op staanden voet met mijne lans doorboord wilt worden." In zijn angst bond de boer den jongen rekel los, en Don Quichot vroeg dezen laatsten, hoe veel geld zijn heer hem schuldig was.

»Wie kan die man zijn?" vroeg Joël. »Ik weet het niet," antwoordde Hulda. Maar, bij het geven van dat antwoord, trad het jonge meisje eenige schreden vooruit. »Ik herken hem," zeide zij eensklaps. »Herkent ge hem?" »Ja." »Wie is het dan?" »Wel, het is die Sandgoïst!" »Sandgoïst van Drammen?" »Ja!" »Diezelfde kerel, die eens gedurende mijne afwezigheid te Dal is gekomen?...." »Ja dezelfde!"

F. Binkes, over eene Volkplanting der Friezen in Zwitserland, in de Vrije Fries, I 1, waar de ~ligtgeloovigen~ zoowel als de ~ongeloovigen~ nadeelig voor de beoefening der geschiedenis worden genoemd. Men vergelijke hiermede ook mijne denkbeelden over dit onderwerp, medegedeeld in de Geschiedkundige Beschrijving van Leeuwarden, I 18-23.

Ik wil, dat waar Ik ben, ook die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij Mijne heerlijkheid mogen zien, die Ik bij U had vóór de grondlegging der wereld."

Mijne arme zusjes mogen nog niets in handen en vooral niets aan haar hoofd hebben. Zij voelen zich erg ellendig onder dat nietsdoen, maar handen en hoofd zijn nog zoo moe. Hoe denk je wel over al deze hoogvliegende plannen? Als je maar niet zegt: "Mensch, mensch, je zweeft in te hooge sferen", dan ben ik al tevreden.

"Ja, het hôtel Toronthal," antwoordde de oude Borik, "en toen ik mevrouw Bathory eindelijk ingehaald had, herkende zij mij niet meer.... O God ... Piet, Piet, zij was krankzinnig! Volslagen krankzinnig!" "Maar waarom ging mijne moeder naar het hôtel Toronthal" vroeg Piet Bathory onstuimig. Borik keek hem met nieuwsgierigen blik aan, maar antwoordde niet dadelijk.

Ik zag een opperhoofd, die een hemd droeg, zwart van de korsten vuil, en die op mijne vraag hoe dit zoo morsig was, verwonderd antwoordde: "Ziet gij dan niet, dat het een oud hemd is?" Enkele mannen dragen hemden; maar de gewone kleeding bestaat uit een of twee groote wollen dekens, die meestal zwart zien van het vuil en op zeer ongemakkelijke, lompe manier over de schouders zijn geworpen.

"Ik heb niet gedaan", zeide deze, "maar ik wil toelaten dat mijne wederstrevers nu spreken, op voorwaarde dat mij het woord teruggegeven worde, zoohaast wij hunne opmerkingen zullen gehoord hebben." Een algemeen handgeklap betuigde dat men dit voorstel goedkeurde.

Dank mijne lange beenen ben ik de anderen zoo ver vooruit, dat ik den tijd heb, den knaap het zwarte kastje, dat gij aan mijne bijzondere zorg hadt aanbevolen, onder den arm te geven, het kleine kereltje door het venster te zetten op het balkon, dat aan de zijde van den tuin langs het huis loopt, en hem te bevelen het kostbare kastje dadelijk in de duiventil te stoppen.

De Prins beantwoordde deze rede met de volgende aanspraak: "Het standvastig vervolg uwer gunst benoodzaakt mij tot dankbaarheid; en het vorig raadsbesluit tot mijne vordering, wanneer ik achttien jaar bereikte, om de verwachte begeerte niet langer door achterblijven terug te stellen, ten einde ik door gevolmachtigden den plicht van Eersten Edele, ten besten dezer Staat, dankelijk voldoen mag.