United States or South Korea ? Vote for the TOP Country of the Week !


Er stond een oud huisje onder de overhangende rots, waar een paar schuwe, stille kinderen woonden; en dit was de eenige menschelijke woning aan den weg, drie mijlen ver.

Men trachtte haar te bestormen; tevergeefs: de Turken sloegen elken aanval zegevierend af. Weken lang werd de stad belegerd. Een brandende dorst kwelde de belegeraars, daar de Turken uren in het rond het water der bronnen ondrinkbaar gemaakt hadden. Mijlen ver moest het hout voor de belegeringswerktuigen gehaald worden. Eindelijk worden er toebereidselen tot een nieuwen storm gemaakt.

De lengte van den geheelen spoorweg is honderd-zes-en-dertig nederlandsche mijlen. De stoelen der spoorstaven zijn van gegoten ijzer, eene soort van ijzeren potten, die omgekeerd onmiddellijk op de baan worden gelegd.

Zonder de dagelijksche verdamping, die als het ware het te veel verslindt, zou die zee, welke eene oppervlakte van zeventienduizend vierkante mijlen heeft, bij eene gemiddelde diepte van tweehonderd-zeven-en-negentig voeten, de noordelijke en oostelijke oeverstreken, die laag en moerassig zijn, overstroomen.

Wij gingen met een boot naar de Zwavelbaai, eenige mijlen van onze ankerplaats verwijderd en zoo genoemd naar de groote hoeveelheid zwavel, die men er vindt, en die eenige jaren geleden geleid heeft tot een poging ter ontginning van die terreinen.

De non, wier gezang Senjemand zoo in verwarring bracht, werd ook versteend en ontrustte nooit weer iemand met haar psalmgezang. De Reus en de kerkklokken. Een andere legende vertelt, dat een van de bergreuzen, gehinderd door het gelui van kerkklokken op meer dan vijftig mijlen afstand, eens een hooge rots nam die hij naar het heilige gebouw smeet. Gelukkig raakte zij niet en brak in tweeën.

Dat is dan ook de reden, waarom de Russen de citadel afbreken, en de steenen en verdere bouwmaterialen vervoeren naar de kolonie, die zij, op vier of vijf mijlen afstands van de stad, te Kloetsji, vestigen, in eene fraaie en gezonde streek, waar niet zooveel schorpioenen zijn als te Dsjisak, en waar het water overvloediger en beter is.

"Paros en Manoehoengi geen invaart, geen menschen. Veertig mijlen verder hebben we Nenggo-nenggo, ook dat heeft geen invaart en is onbewoond. Maar dan is er nog Hao. Dat moeten we hebben. De lagune is dertig mijlen lang en vijf breed. Menschen in overvloed. Gewoonlijk is er wel water te krijgen ook. En er is geen schip zoo groot of het kan door de invaart."

Even zoo leeft ook de prairiehond met duizenden van zijnsgelijken in holen onder de aarde. Op eene uitgestrektheid van verscheiden mijlen ziet men dikwijls hol aan hol en voor elk daarvan een' hond op zijne achterpooten zitten en zich in de zon koesteren. Zij gelijken wel eenigszins een hamster of een mormeldier, hebben geelbruin haar, korte ooren en scherpe, tot graven geschikte tanden.

Nadat zij ongeveer dertig mijlen langs een pad door 't bosch gereisd hadden, kwamen zij in een gehucht, dat uit nagenoeg vijftig hutten bestond, die niet verschilden van de vroeger gevonden woningen; alleen waren ze misschien iets grooter.