United States or Hungary ? Vote for the TOP Country of the Week !


«Hier wonen wijzeiden zij. «Wij hebben het hier heel gezellig! Mogen wij je ook uitnoodigen, in het vette slijk af te klimmen? De reis is zeker vermoeiend voor je geweest!» «Zekersprak de mestkever. «Ik was aan den regen blootgesteld en heb op linnen moeten liggen. Ook heb ik scheuren in mijn eenen vleugel, omdat ik onder een potscherf in den tocht gestaan heb.

Op den achtergrond groote palmen, die zich hoog verhieven; de zon maakte, dat zij doorzichtig schenen, en wat was daaronder een menigte groen en frissche bloemen, rood als vuur, geel als barnsteen, wit als versch gevallen sneeuw! «Dat is een onvergelijkelijke plantenpracht; dat zal smaken, als het verrotzei de mestkever. «Dat is een goede provisiekamer.

Schande over den booswicht, die haar verlaten heeftDe mestkever was ondertusschen gedurig verder gereisd en op een koolblad over de sloot gezeild.

De tweede persoon, een oudere geleerde, was er voor, hem mee naar huis te nemen; zij hadden daar, zei hij, even goede exemplaren noodig, en dat zoo kwam het onzen mestkever voor, was niet beleefd gesproken, en daarom vloog hij hem plotseling uit de hand.

Toen het weer een weinig tot bedaren gekomen was en de mestkever het water uit zijn oogen weggepinkt had, zag hij iets wits schemeren: het was een stuk linnen, dat op de bleek lag; hij ging er heen en kroop tusschen een plooi van het natte linnen.

«Van heel wat deftiger plaatszei de mestkever. «Ik kom uit den stal van den keizer, waar ik met gouden schoenen aan de pooten geboren ben; ik ben op reis ter volbrenging van een geheimen last; doch je moet mij daarover maar niet uithooren, want ik verraad het toch nietDaarop klom de mestkever in het vette slijk af.

Dit dreef nu gedurig meer van den oever af, gedurig meer naar het midden van den vijver toe; het was verschrikkelijk voor den mestkever, daar hij niet kon vliegen, omdat hij aan den mast vastgebonden was. Daar kreeg hij bezoek van een vlieg. «Wat is het vandaag mooi weerzei de vlieg. «Hier wil ik uitrusten en mij in de zon koesteren. Je hebt het hier heel prettig

«Is het hier niet allerprachtigstvroeg een der kleine insecten, die met hun roode, sterke, met zwarte stipjes bezaaide vlerkjes daarin rondvlogen. «Wat is het hier heerlijk, wat is het hier schoon!» «Ik ben het beter gewendzei de mestkever. «Noem je het hier mooi. Er is niet eens een mesthoopDaarop ging hij verder onder de schaduw van een groote violier: daar kroop een rups.

De mestkever ontwaakte van het rumoer en wilde zich in den grond verschuilen, maar dit gelukte hem niet: hij werd al om en om gekeerd; nu eens dreef hij op den buik, dan weer op den rug, aan vliegen viel niet te denken; hij twijfelde er aan, of hij wel levend van deze plaats zou wegkomen. Hij lag, waar hij lag, en bleef daar ook liggen.

En nu kwam de mestkever in een goede luim. «Men krijgt een ruimen blik op reiszei hij. De zon wierp haar stralen in den stal op hem neer en maakte het daar licht en vriendelijk. «De wereld is, wel bezien, toch zoo boos nietzei de mestkever, «men moet haar maar weten te vatten