United States or Czechia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen de arbeiders dat antwoord hoorden, meenden zij, dat het hun eigen verlangen was, dat door het ganzengekakel heen klonk in menschentaal. "Neem ons mee! Neem ons mee!" riepen ze. "Van 't jaar niet, van 't jaar niet!" riep de jongen.

Waar ga jelui heen?" De ganzen begrepen niet, wat hij zei, maar de jongen boog zich over den ganzerug, en antwoordde in hun plaats: "Daarheen, waar geen houweel of hamer is!" Toen de mijnwerkers die woorden hoorden, meenden ze, dat het hun eigen verlangen was, dat door het ganzengekakel heen klonk in menschentaal. "Neem ons meê, neem ons meê!" riepen ze.

Noodig alle familie en vrienden maar eens uit, dan kunnen zij zich heerlijk te goed doen, want het tafeltje verzadigt hen allemaalToen nu het gezelschap bijeen was, zette hij het midden in de kamer, en zei »tafeltje dek jeMaar er kwam geen beweging in het tafeltje, het bleef zoo leeg als iedere andere tafel, die geen menschentaal verstaat.

En al dat andere, de kamermuren en de meubels, waren heel ver, en van vroeger..., en mama, en die dames, 's middags, die zaten op zoo'n afstand van haar, dat ze niet begreep hoe ze kon verstaan wat ze zeiden.... Ook was het witte linnen, waar ze aan werkte, geen linnengoed..., het was de straat, de weg dien ze geloopen had met Paul..., iedere steek was een stap, en het kleine geluid van de naald droomde tot menschentaal op, tot echo's van zijn woorden, van zijn lieve, gekoesterde woorden, dat kleurige fleurige volk van haar ziel, haar blijde speelnooten, haar troostende gezellen, haar trouwe zusters en broers....

"Jij verstaat de menschentaal veel beter dan Klorina. Zeg nu eens, dat zij 't niet goed gehoord heeft. Stel je nu eens voor, hoe dat gaan moest, als de menschen het Takermeer gingen droogmaken en van den bodem van 't meer een akker maken. Dan zou daar geen watermuur en geen kroos meer zijn voor de groote eenden, en geen jonge visschen en kikkers en muggelarven voor de jonge.

»In gewone menschentaal dan! schoon de middelbare afstand tusschen de maan en de aarde 60 stralen der aarde bedraagt, is de lengte van den schaduwkegel tengevolge der straalbreking beneden de 42 stralen. Daaruit volgt dus, dat tijdens een eclips de maan zich bevindt buiten den zuiveren schaduwkegel, en dat de zon haar tot zelfs de stralen van haar middelpunt toezend."

Ze zijn zoo moede en kunnen niet meer vasthouden, en toch worden ze telkens weer opnieuw geschud en geslagen door dien ruwen nijdigen wind. Waarom is dat? Wat wil de wind? 'Arme Johannes! dat is menschentaal! 'Laat het stil worden, Windekind! Ik wil stilte en zonneschijn! 'Gij vraagt en wilt als een mensch, daarvoor is antwoord noch vervulling.

"Ik vergeet altijd, dat jij niet, zooals Caesar en ik, de menschentaal verstaat," zei de kat. "Anders zou je wel hebben gehoord, dat de knechts, die gisteren in de kamer waren, er over spraken, dat al het water uit het Takermeer zou worden gemalen, en dat de bodem bijna even droog zou worden als de vloer van de kamer. En nu zou ik wel eens willen weten, waar jelui, wilde eenden, dan heen moeten."

Ze liep niet naar het venster, om daar te kloppen. Ze bleef staan, waar de man stond, en ze sprak in menschentaal, en met menschenstem, zoodat vader en zoon haar beide verstonden. "Jijt gij bereid?" vroeg ze zacht en mild. "Nog één jaar." "Jijt gij bereid?" "Ik moet voor mijn zoon zorgen." "Dat behoeft ge niet meer," zeide ze streng.

Mystiek in den meest volstrekten zin is het streven, om boven het denken uit, zich met het allerhoogste (het goddelijke) te vereenzelvigen. Dit streven vinden wij o.m. ook bij de Neoplatonici, inzonderheid bij Plotinus. Hij toch verkondigt een monisme (eenheidsleer) in den meest strengen zin des woords, d.w.z. hij wil alles tot één hoogste eenheid herleiden. Die eenheid is voor hem God, van wien echter, strikt genomen, niets te praediceeren valt; ook de uitdrukking "één" is in dezen niet anders dan het gebrekkig stamelen van de hier te kort schietende menschentaal. God gaat ook boven het denken uit, want denken, hoe eenvoudig ook, veronderstelt althans eene tweeheid, nl, iets dat denkt en iets dat gedacht wordt; God echter is, als men iets van hem mag praediceeren, het meest volstrekte Eén. Zooals van zelf spreekt, is het ons doel, om ons tot God te verheffen. Dit moeten wij bereiken door ons van de hartstochten los te maken, door ons te oefenen in het "zuivere" denken, door eindelijk, van alles te abstraheeren. Dan eerst kan het ons, in zeldzame oogenblikken, Plotinus zou het in zes jaren vier keer hebben gehad te beurt vallen, om boven het denken uit, tot eenwording te geraken met het