United States or Cocos Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Gilbert was een jongeling, die toen vier en twintig jaren oud was, en bij wien men de edele eigenschappen en hoedanigheden van zijn vader terugvond. Hij was evenwel iets meer mededeelzaam van karakter, terwijl hij lichamelijk met meer bevalligheid en aantrekkelijkheid bedeeld was. Bovendien was hij een stoutmoedige kerel, die zijne zenuwen door alle mogelijke lichaamsoefeningen gestaald had.

Van Lennep, dien men te recht voor een der aanvoerders der Romantische beweging in Nederland hield, was in zijn hart het classicisme der achttiende eeuw nog meer genegen. Een bewijs van deze laatste stelling put ik uit een zijner vriendelijke brieven.

Hij begon de schoonste avondmalen en ontbijten te geven en ook aan Bruno en dezen deden zich te goed als die heeren , welke de beste wijnen verzwelgend, de vette kapoenen en meer, zich aan hem vastklampten en zonder zich te laten bidden. Maar toch, toen het tijd scheen aan den dokter, richtte hij zijn vraag tot Buffalmacco, gelijk hij dit tot Bruno had gedaan.

"Ik kan het niet nalaten om medelijden met hem te hebben." "Zachtjes, zachtjes; zoo kleinzeerig en driftig niet, vriend," zeide Phineas, toen Tom ineenkromp en zijn hand wegstiet. "Gij hebt geene kans meer, als ik het bloeden niet stuit." En Phineas improviseerde haastig een verband van zijn eigen zakdoek en van die, welke hij bij het gezelschap nog kon bekomen.

Hij begon aanstonds weer mee te praten, zei schertsend dat voor een stoel 't gemakkelijk zitten eigenlijk wel de hoofdzaak was.... Dat stelde haar te leur ofschoon zijn toon die goedig, niet ironisch was, weer goed deed; zij vond toch, zei ze, dat ook stoelen zoo mooi mogelijk moesten zijn; ze hoorden immers ook tot iemands daaglijksche omgeving en zooals hij zelf daarnet gezegd had beïnvloeden de dingen om je heen, gedurig door, je smaak ... je stemming ... eindelijk je gansche wezen..., werd je ten deele door de dingen opgevoed, niet waar?... Ja, ja, dat was ook allemaal wel zoo, redde zich Paul, maar ... hij wou maar zeggen, een stoel moest in de eerste plaats toch zóó gemaakt zijn dat je, er op zittend, werkelijk rust, terwijl je geest niet wordt gestoord en afgeleid.... Zoo raakten ze weer aan 't praten, over en weer;... in 't eerst kon 't Paul niets schelen wat hij zei..., als hij den toon maar hield..., het kwam er verder niet op aan, de tijd moest dood.... Maar opnieuw werd hij verdreven uit die onverschilligheid door haar aandachtig luisteren, haar stil-oprecht haar meening zeggen met veel meer ernst dan 't waard was, wat hij zei.... Hij schaamde zich wat over z'n zoo-maar-d'r-op-los-geklets.... Dan ook: zij maakte 't hem niet makkelijk; zij was niet met een kluitje in 't riet te sturen; zij vroeg en vroeg ... zooals een kind dat lastig is met vragen en gevolgtrekken.... Ze vergaten zelfs een paar minuten heelemaal den winkelchef en ál zijn meubels; de man begreep niet wat zij eigenlijk voor menschen waren...; hij wou niet graag storen, 't was zijn brood..., maar eindelijk werd het toch wat ál te gek!... hij kuchte maar 's..., liep een eindje weg, en zoo....

Op meer afgelegen plaatsen, die niet door schepen worden bezocht, zijn zij achterdochtiger en woester van aard: het is daar altijd goed, in het verkeer met hen op zijne hoede te zijn. "Een van de goede vruchten van ons bestuur is, dat bijna op het geheele eiland ongestoorde vrede heerscht.

Bij zijn vertrek aan het einde van dit tijdperk werd overeengekomen, dat hij het volgende jaar zou terugkeeren met zijn zoon en duizend of meer gasten voor de huwelijksfeestelijkheden.

Den eersten keer verklaarde ik kort en goed, dat ik van plan was alleen uit te gaan. Hij nam een beleedigde houding aan en zei, dat hij meer was dan een bediende, namelijk een vriend. Daarna liet hij zijn schoonvader tusschenbeide komen, om mij te beduiden, dat ik alleen gevaar zou loopen.

In eene lagere grot, waarheen een in de rots uitgehouwen, vochtige en glibberige trap voert, staan rijen vaten geschaard, waarvan het grootste den naam van Angelika draagt en meer dan twintigduizend kan bevat.

"Indien mij zulks moest gebeuren, liet ik mij nog liever in het vuur braden, gelijk Mijnheer St.-Laureys weleer gebeurd is, want ik zal zulk feest in mijn leven niet meer kunnen zien." Breydel bemerkte dat zijn bedreiging het ganse gezelschap met vrees en droefheid had bevangen: dit beviel hem niet, daar hij zelf tot vrolijkheid genegen was.