United States or Tonga ? Vote for the TOP Country of the Week !


En, in zijne matheid, zag hij het heel duidelijk, dat hij nièt vreesde, dat eene groote onverschilligheid in hem was, eene onstrijdbare vermoeidheid van zelfsmart.

Een grote matheid leek zich gedurende deze periode te hebben uitgespreid over de kerken. Van de vergaderingen van het Convent werden, om overigens begrijpelijke redenen, na maart 1941 geen notulen meer geschreven. Die waren toch al uiterst summier geweest.

Daar hing geen geheimzinnigheid meer onder het roerlooze lover en hunne voeten roefelden onvoorzichtig in 't opwippende zand. Ze verlieten 't woud. Ze troffen verder den trein en zaten in 't coupé dicht naast mekaar, met zondige gepeinzen. Heel de onstuimige sterkte van hunne passie rilde door hunne leden en ze taakten malkanders handen, om de lauwe matheid van 't bloote vel te voelen.

Schuin viel het bleeke daglicht langs de meubelgordijnen op hem en het gaf eene lijdende tint, eene matheid van dof porselein aan zijn fijn gelaat. Zeer zachtjes, met een diep smartelijken glimlach, schudde hij ontkennend het hoofd.

In sommige oogenblikken verzette hij zich tegen zijne matheid en trachtte zijn geest weder kracht te geven. Hij poogde ten laatsten male en op beslissende wijze het raadsel op te lossen, waarbij hij, om zoo te spreken, vermoeid was neergezonken. Moet ik mij aangeven? moet ik zwijgen? 't Gelukte hem niet, iets duidelijks te zien.

Ik schreide goed en diep uit, daar in de stilte en de eenzaamheid; en toen het eindelijk luwde was ik zachtjes opgelucht en voelde ik een soort weldadige matheid door mijn gansche lichaam soezen, terwijl mijn hongerige maag naar sterkend voedsel vroeg. Ach ja, ik was jong en vermoeid en ik had honger.

Een troep sneeuwvogels volgen fladderend ons spoor, en rijzen en dalen in hun bevallige vlucht om hunne prooi te grijpen. Over alles, menschen en dingen, ligt eene zekere tropische matheid uitgespreid.

Ook nu viel mevrouw deze zenuwachtigheid en daarna die plotselinge matheid op, maar het deed haar toch genoegen dat de warme, geurige chocolade Eline smaakte. En wat eet je nu kind? Een boterham met een zacht eitje? Eline zag haar met een angstigen glimlach aan. Ach mevrouw..... zou ik wel? Liever..... maar niets.... de chocolâ was heel lekker.

Maar 't is eigenlijk meer loomheid dan matheid; en met de vrolijkheid en frischheid der vrouwen is 't juist niet precies zoo als bij den dichter: "'t Meisjen veegt met purpren handen, Gloeiend van het zonnebranden, 't Druipend voorhoofd lachend droog. Laat de lucht haar frischheid rooven, Fier van aan zijn zij' te sloven, Raapt zy aren, bindt zy schoven, Het genoegen in het oog."

Om zijnen dorst te lesschen, liep hij een koffiehuis binnen, en dronk er een glas bier; en daar het bier hem smaakte, zoo ledigde hij er een tweede. Eene behaaglijke warmte begon hem te doortintelen. Zijne matheid verdween. Half met weerzin, half met genot, voelde hij eenen lust in zich opkomen om te lachen.