United States or Christmas Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


PROTEUS. Ach ja; en haar ontstroomde bij het vonnis, Dat, blijft het onherroepen, scherp u dreigt, Een zee van vloeib're parels, held're tranen; Die stortte ze aan haars vaders wreede voeten; Zelf zeeg ze in deemoed knielend voor hem neer, En wrong de handen, ach, zoo marmerwit, Als waren zij door 't plotsling wee verbleekt, Maar zuchten, steunen, zilv'ren tranenvloed, Gebogen knieën, kuisch geheven armen, Niets, niets verweekt des harden vaders hart; Neen, grijpt men Valentijn, dan moet hij sterven.

De wolken schichtig voort-hijgden naar de zij van 't gesticht. Marmerwit krui-den dampige schollen, splijtend de stukwaaide pluimen van zwart en de dreigend-aanstuwende koppen. Heel de hemel tusschen de vaart der verwonderde gevels joeg in kille verwreeding, als smakte een wind rook-smeulsels en barsting van stoom naar 't roodbruine kamp van de daken.

Indien men voor haar een ligging had kunnen vinden, zoo schilderachtig als de oevers van de Seine in Parijs en van de Maas in Luik, dan ware het panorama van deze tooverstad, marmerwit als het Lipara, dat Couperus' kunstenaarsoog zag, onder Italië's diepblauwen hemelkoepel met de intense lichtschittering van de zuidelijke zon onvergelijkelijk heerlijk geweest.

Maar ... wie ontkomt aan de machtige bekoring die van dit alles uitgaat!? Die mengeling van architectuur en sculptuur, zij is een weelde voor het oog en spreekt tot de verbeelding van oorden, waar de schoonheid godheid is, waar het ideaal triumfeert in marmerwit en kronegoud!

Indien men voor haar een ligging had kunnen vinden, zoo schilderachtig als de oevers van de Seine in Parijs en van de Maas in Luik, dan ware het panorama van deze tooverstad, marmerwit als het Lipara, dat Couperus' kunstenaarsoog zag, onder Italië's diepblauwen hemelkoepel met de intense lichtschittering van de zuidelijke zon onvergelijkelijk heerlijk geweest.

Voor duizend, voor tienduizend gulden vergift!" en in woeste opgewondenheid gaat hij met ijlen voort, en doet de omstanders sidderen, en Eva, marmerwit geworden, terugdeinzen en het gelaat met beide handen bedekkend jammeren: "O God! o groote God!" Doch, meer te spreken vermag zij niet. Weinige minuten later ontwaakt Eva uit een korte bezwijming.

Maar ... wie ontkomt aan de machtige bekoring die van dit alles uitgaat!? Die mengeling van architectuur en sculptuur, zij is een weelde voor het oog en spreekt tot de verbeelding van oorden, waar de schoonheid godheid is, waar het ideaal triumfeert in marmerwit en kronegoud!

Na uren hebben zij zich gedraaid naar het Licht, daar zij sterven moeten in de donkere kamer. Zij schijnen te leven in het water, maar de grootste, de blankste bladen van marmerwit worden bruin en verschrompelen stil. Een bloem klaagt niet, zóó dat menschen het verstaan. Een bloem sterft geluidloos. De eene narcis, de sterkste, is nog van ongerept wit. Zij heeft een krachtig leven.