United States or Bahamas ? Vote for the TOP Country of the Week !


I. Amsterdam, 1847. Mr. L. Ph. C. Van den Bergh, Historische beschouwing der nederlandsche eigennamen. In A. de Jager's Taalkundig magazijn, dl. IV. Deventer, 1842. Gesta abbatum orti Sancte Marie. Gedenkschriften van de Abdy Mariengaarde in Friesland. Naar het te Brussel bewaarde handschrift uitgegeven, met Inleiding, Aanteekeningen en Register, door Æm. W. Wybrands. Leeuwarden, 1879.

Maar wie ontroert het niet, daarbij van eene vrouw te moeten lezen: »dat zij daarover zoo gebeten was op de Friezen, dat zij niet alleen hunne goederen in Holland allen verbeurd verklaarde, maar dat zij ook het klooster Mariënhof op het eiland Marken, door de Hallumer Abtdij Mariëngaarde met Friesche Monniken bevolkt, aan hare wraakzucht opofferde, door eene bende krijgsvolk derwaarts te zenden, die, buiten oorlog en in koelen bloede, 't gebouw in brand stak en de ongelukkige monniken in de Zuiderzee smeet" .

Daar is veel veranderd sinds de op het eiland Marken gevestigde friesche monniken hier, aan den vasten wal, eene nederzetting stichtten, die snel in bloei toenam. Dat was in de tweede helft van de dertiende eeuw, nadat Nicolaas van Persyn, heer van Waterland, in 1251, het eiland met zijn toebehooren aan de abdij van Mariëngaarde in Friesland had verkocht.

Men verklaarde de goederen der Friezen verbeurd, en eene wraakzuchtige bende begaf zich naar het eiland Marken, stak een Monnikenklooster, tot de Abdij van Mariëngaarde behoorende, in brand, en wierp de ongelukkige Cellebroeders in zee. Verg. Bilderdyk, Gesch. des Vaderl. III. 118, volgg; Teg. Staat, I. 493, en de daar vermelde Schrijvers. Bl. 105 Ao 1348.

Sierlijk staken de fraaie houding en edele gelaatstrekken des gemijterden jongelings af tegen de grove gestalte en het plompe uitzicht van den Abt van Lidlum, tegen de logge gedaante van Vader Volkert, tegen de onbeduidende, boersche figuren der kloostervoogden van Luidinga-kerke, Mariëngaarde, of andere gestichten, die hem omringden, en tegen het ineengedrongen, onbeschofte voorkomen des Bloemkampers, die tegenover hem met het lijk aankwam.

In het Praemonstreiter klooster Mariëngaarde gold het als een bewijs van innige vroomheid en tevens als eene groote genade-gave: "totum esse raptum in Deum"; zoo ook, bij het dankgebed na den maaltijd in tranen uit te barsten; wie in zulk een toestand verkeerde, werd "intus debriatus" genoemd.