United States or Guatemala ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Hm," zegt Frederik; "gelegen heeft hij hier, en opgestaan is hij, en hier is hij naar beneden gegaan; dit zijn zijne sporen in de diepe klei; en kijk eens! hij heeft het stroo nog een eind meêgesleept, en naar Gulzow is hij heengegaan. Nu wil ik u het paard halen, en gij rijdt naar het slot en levert paard en mantelzak af, en ik ga den Fransoos achterna, of ik hem nog kan krijgen."

Hij maakt het venster dicht, keert zich om, en zegt tot moeder en Fieken: "Zoo! met die zaak is 't in orde. Pakt nu die voddenkraam bij elkaâr in den mantelzak, en dan kan Frederik hem op den wagen gooien." Hij gaat nu naar den vreemdeling toe, reikt hem de hand en zegt: "'k Heet u welkom!"

Zooras onze held dit bemerkte, haalde hij in stilte zijn pistolen uit den mantelzak en stak zijn handen onder de bank, eer zijn reisgenoot of de voerman deze beweging bespeurd hadden.

Het paard hebben ze ons, op het slot, achter aan den wagen gebonden; het paard heeft gisteren den mantelzak bij Frederik in den stal gebracht; wie kan dan nu zeggen, dat ik het genomen heb." En dit zeggende begon hij de geldstukken uit te zoeken, en hij telde ze in rijen af. "Ja, maar 't hoort ons toch niet toe," zegt zijne vrouw. "Wien hoort het dan?" vraagt de molenaar.

Hij had de uniform misbruikt, schreeuwde de adjudant daartegen in. Mijn vader riep, dat zulks niet waar was; het was geen misbruik, zoo iemand zich door eene onschuldige list roovers en schurken van 't lijf hield, en het bewijs dat zij met die soort te doen gehad hadden, was in den mantelzak van den Franschman te vinden.

De Fransozen hebben immers den mantelzak met het geld en het zilverwerk meêgenomen, niet waar?" "Ja, mijnheer, 'k heb gezien, dat zij 't wegdroegen." "Haast je dan wat.

Mijn deel heb ik er uitgenomen." De molenaar schudt den mantelzak over de tafel leêg, en er vallen zilveren lepels uit, en groot zilvergeld, en mooi, rond, geel geld; en er kwam eene kleine doos te voorschijn, en toen de molenaarsvrouw die opendeed, lag daar ring bij ring in, en de gouden kettingen kronkelden daartusschen, als slangen onder bonte bloemen.

"Je zou anders den gulden dadelijk gevonden hebben. Hij lag haast voor het grijpen. Vermoedelijk heeft de werkvrouw, toen ze vanmorgen de kapstokken schoonmaakte, en ze den mantel verhing, het beursje uit den mantelzak laten vallen. Ze zal niet bemerkt hebben, dat het was opengegaan en dat de gulden er uit gerold is." Argeloos namen we dit allen voor goede munt aan.

"Ik raad mij zelven, neef," antwoordt de jonge man, zijn hoed opnemende, "want, als ik nog lang naar den raad der avekaten hooren wilde, zou 't water kunnen opraken, en mijn molen zou moeten stilstaan. Bij u is dat echter wat anders. Wie zijn ransel zoo vet kan maken, die kan nog lang braden, eer hij aanbrandt." En hij wees op den mantelzak, dien moeder en Fieken juist ingepakt hadden.

En hier," zegt hij, en hij gooit wat op de tafel, zoodat het van binnen rammelt en klinkt, "en hier, molenaar Voss, is wel is waar niet de vos zelf en ook niet zijne huid, maar zijn valies!" "Wat moet dat?" vraagt de molenaar, en hij valt in allerijl op den mantelzak aan en gespt de riemen los. "Wat dat moet?" zegt Frederik, "dat moogt gij zeggen, dat is mijne zaak niet.