United States or Somalia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Nu ging de deur open, en de geluksklok was te zien. Voordat ze wist, wat ze deed, stond ze op straat en liep ze den weg op naar de bergen. Voordat ze wist, hoe ze er kwam, stond ze voor de deur van het berghuisje. En de deur van het huisje was open, en de deur voor de klok was open en o, wonder! het mannetje lag voor de open klokdeur en sliep!

THESEUS. Naar het weinigje licht van zijn verstand te oordeelen, is hij aan het afnemen; maar wij moeten uit beleefdheid zoo redelijk zijn en eens afwachten. LYSANDER. Ga voort, Maan. Maan. "Al wat ik te zeggen heb, is u te vertellen, dat de lantaren de maan is; ik het mannetje in de maan; deze takkenbos mijn takkenbos; en deze hond mijn hond".

Het laatstgenoemde verschijnsel merkt men o. a. op bij de Spechten, die altijd in holle boomen slapen, en bij de Musschen, die gedurende den winter in het warm gevoerde nest den nacht doorbrengen. Het wijfje bouwt het nest, het mannetje sleept de bouwstoffen aan. Dit is de regel maar ook de omgekeerde arbeidsverdeeling komt voor.

Het mannetje laat, als het voor een korten poos gaat vliegen, bij het opstijgen in den regel zijn luidklinkend "ver-rek-ek-ek-ek" hooren en onmiddellijk na het neerstreken de doffe keelgeluiden "gaba-oe gaba-oe"; het vliegende wijfje zwijgt steeds.

De vijandelijke botsing stond voor zijn verbeelding als een schilderij Aan de eene zijde deze reusachtige in-malien-gekleede gestalten van dien morgen nu zag hij ze in een heel ander licht aan de andere zijde dit kleine, in het zwart gekleede gesticuleerende mannetje onder het magnesium-licht, dit dwergje met zijn goed-geordenden vloed van welluidende overredende argumenten, met zijn klein-menschelijke, wonder-doordringende stem, "John Caterham" "Jack de Reuzen-Dooder."

Maar nou doe ik met jou wat ik wil. Begrepen? En daarom trouw ik je niet. Je bent me ook nog al een lief mannetje! Zoo'n uitgedroogde stokvisch mankeert me nog voor mijn dood. Ha! ha! ha!" Woedend staat Strijkman op van zijn stoel. "Hou je gemak, vader! Maak je niet dik; dun is de mode. Wij kunnen immers goede vrinden blijven, al trouwen we niet... Zeg! zul je eens om 't geld voor de huur denken?"

Ik was eens toevallig op de markt, op het uur dat die moest worden gesloten; een fluitje klonk, een soldaat te paard reed langzaam door de menigte, die mannetje aan mannetje stond, wenkte met de hand, dat het uit moest zijn met koopen en verkoopen en in een oogwenk waren de stalletjes en kraampjes afgebroken, de menschen stroomden uit elkaar. Alles ging bijzonder snel, rustig en geregeld.

Dikwijls vindt men het nest reeds in het begin van Maart, gewoonlijk op korenakkers en weiden, ook wel echter op eilandjes, die zich boven het moeras verheffen, met grassen of zeggen begroeid, maar overigens nauw door het water ingesloten zijn. De kleine uitholling van den bodem, die als nestelplaats dient, wordt zoo noodig door de beide Leeuweriken zelf uitgekrabd of althans verwijd en afgerond, daarna bekleedt het wijfje, geholpen door het mannetje, haar op een gebrekkige wijze met oude stoppels, bosjes gras, fijne worteltjes en halmpjes en voert de holte van het nest soms bovendien nog met eenige paardeharen. Het broedsel bestaat uit 5

En zonderling, als het licht werd aangestoken, dan was het maar een dun, oudachtig mannetje, die met zijne magere handen op eene oude vedel speelde. Dan was de betoovering gebroken. Was dan de wellust, die de, ziel genoten en de ideale kring, waarin zij eene wijle vertoefd had, ijdel en dwaas geweest? Men zou evengoed kunnen zeggen, dat de viool van mijnheer Tjilp niet bestond.

Zoodra deze ongeveer 1.5 M. hoog geworden is, beginnen de Vogels haar effen te maken en daarna in 't middelpunt een holte te graven. Hierin worden met vaste tusschentijden eieren gelegd, die ongeveer 40 cM. onder den top van den heuvel in een kring gerangschikt zijn. Het mannetje houdt zorgvuldig toezicht op den voortgang van de ontwikkeling en let vooral op de warmte van den broedoven.