United States or Tokelau ? Vote for the TOP Country of the Week !


LONA. Wat moet je zeggen? BERNICK. Hm! HILMAR. Ik moet zeggen ... oeh! LONA. Wat mankeert die vent? BERNICK. Och, stoor je maar niet aan hem; hij is een beetje zenuwachtig tegenwoordig. Maar wil je den tuin niet eens zien? Daar ben je nog niet geweest, en ik heb nu nog een uurtje vrij. LONA. Ja, heel graag; je kunt denken dat ik genoeg met mijn gedachten hier in den tuin bij jullie ben geweest.

»Mankeert er iets aan Vader?" vraagt hij vol bezorgdheid, doch de grijsaard antwoordt kalm: »Ik had van nacht maar eene kleine duizeling," en nu hij weer in het zadel zit, zit hij, schijnbaar ten minste, zoo stevig als ooit. »Waarom zijt gij niet eerst mee gegaan naar Johannesburg?" vraagt Lena met een zacht verwijt in hare stem.

Waarom nu niet? vroeg hij en hij bezoende haar heele gezicht. Zij verzette zich zachtjes. Toe, Jozef, wat mankeert je nou toch? Laten we wat gaan slapen ... Maar, waaróm niet? Zijn wij niet alleen? Wil ik het licht lager doen? Nee, nee, och nee! Maar, waaróm niet? Dáarom niet, zeî ze koud en ernstig. Hij ging tegenover haar zitten, erg teleurgesteld.

Op dit oogenblik kwam een infanterist, met groote bakkebaarden en een langen knevel, het geweer op schouder en den ransel op den rug, naar ons vuur toestappen. Met uw verlof, landsman. Een beetje vuur om mijn pijp aan te steken, zeide hij. Ga uw gang; aan vuur mankeert het hier niet, merkte Tschikine op. Gij spraakt zeker van Dargi? vroeg de soldaat aan Antonoff.

"Dus, wat de snelheid betreft, is het mis. Maar hoe is het met den duur van uw weerstandsvermogen? Kunt gij lang vermoeienissen uithouden?" "Uithouden? Dat is mij niets waard, dat kan ik zoolang als gij maar wilt. Aan krachten mankeert het mij niet; maar aan het vooruitkomen hapert het. Ik zal er mijn scalp wel bij inschieten." "Dat is nog zoo zeker niet te zeggen. Ik geef de hoop nog niet op.

M. A. Het is waer, dat het ock gebuert dat byen die in het Suyden staen sigh vuel maeken, maer selden; dit komt omdat de bye haer noetsaekelykheydt niet heeft, te weten: dat haer het broet mankeert, ofte dat den honingh te waeteragtygh is.

Haar groote zwarte oogen zetten zich boos uit, haar breede mond ging al vast weigerend open... maar 't leek als 't ware sterker dan haar wil: 't hoofd knikte onwillekeurig "ja" en zelve wees zij den weg, haastig in haar verbluftheid stotterend: Joa joa... 't es goed,... maar wacht ne kier... 'k zal e-kier moete zien of er niets 'n mankeert." Standje liet het zich geen tweede maal herhalen.

Ja, ja, ik begryp best wat je mankeert, zei ze. Je hebt je leedjes niet tot je wil, d

7 de stulp-bewoner, wien het voer mankeert, staat op en kijkt, en ziet het landschap gansch wit zijn, waarom hij zich de heup slaat; 10 hij keert naar huis en plaagt zich her en der, gelijk de ongelukkige, die niet weet wat hij doen moet; voorts gaat hij weer en doet de hoop weer in de korf,

Maar nou doe ik met jou wat ik wil. Begrepen? En daarom trouw ik je niet. Je bent me ook nog al een lief mannetje! Zoo'n uitgedroogde stokvisch mankeert me nog voor mijn dood. Ha! ha! ha!" Woedend staat Strijkman op van zijn stoel. "Hou je gemak, vader! Maak je niet dik; dun is de mode. Wij kunnen immers goede vrinden blijven, al trouwen we niet... Zeg! zul je eens om 't geld voor de huur denken?"