United States or Martinique ? Vote for the TOP Country of the Week !


Door den vrij belangrijken diepgang van mijne boot kan ik haar niet meer gebruiken; ik zend haar dus met de bemanning naar Davao terug, en moet nu trachten, van de Mandayas lichte prauwen en roeiers te bekomen.

Iedere Mandaya die zijn dorp verlaat, loopt groot gevaar, vermoord of tot slaaf gemaakt te worden. Die ruwheid van zeden heerscht trouwens overal in het binnenland van Mindanao, en de Mandayas leven niet ellendiger dan hunne naburen.

De Mandayas moorden om te rooven, maar ook wel, zonder uitzicht op voordeel, louter om de eer; zij hebben in hunne taal een bijzonder woord, bagani, waarmede iemand wordt aangeduid, die zestig hoofden heeft afgehouwen.

Den volgenden dag kwamen wij vrij vroegtijdig te San-Juan, wederom een dorp van onlangs onderworpen Mandayas; de capitan verhuurt mij een paard, een armzalig dier, dat mij, hoe vermagerd ik ook ben, niet dragen kan; bij den eersten kuil, dien wij ontmoeten, struikelt hij en valt op mij. Ik laat dien rosinant vastbinden aan den staart van een buffel, die hem met moeite voorttrekt.

Na bovenmenschelijke inspanning krijg ik eindelijk vier mannen, benevens twee buffels voor sleden gespannen, waarmede wij, naar het zeggen der Mandayas, over het zandige strand zeer goed zullen opschieten.

Na eenige aarzeling, tengevolge van tegenstrijdige inlichtingen, besluit ik den Sahug op te varen; omtreeks vier uren in de namiddag kwam ik te Mapawa, een vrij talrijk bevolkt dorp der Mandayas. De bewoners houden zich aanvankelijk op een afstand, maar zonder eenige vijandelijke houding aan te nemen; mijne muchachos mengen zich onder hen, waardoor allengs meer toenadering komt.

Dapnan is in geweldige opschudding: twee dagen geleden hebben de Mandayas een aanval gewaagd op enkele huizen van den pueblo; zij hebben drie der hunnen verloren, maar hebben zes Bisayas vermoord en verscheidene anderen medegevoerd; het is waar, dat de Bisayas, kort te voren, op soortgelijke wijze de Mandayas hadden overvallen.

Van Bislig tot hier vond ik de kust woest en verlaten, en menigmalen trokken wij den ganschen dag voort, zonder een spoor van een menschelijk wezen te ontmoeten, buiten de weinige ellendige dorpen en gehuchten. De dorpjes der nieuw bekeerde Mandayas zijn ter nauwernood omringd door eenige armoedige velden, met pataten en rijst beplant, en als het ware verloren te midden van het dichte woud.

Daar de Tagum steeds bochtiger en ondieper wordt, raakt mijne banca telkens aan den grond en kom ik niet dan uiterst langzaam vooruit. Eerst tegen zes uren in den avond van den zevenden kwam ik te Babao, het eerste dorp der Mandayas, waarvan de inwoners de vlucht namen, toen zij mij aan land zagen stappen.

De Mandayas zijn nergens te vinden: maar de drie toegezegde booten liggen nog altijd aan den oever gemeerd. Al mijne bagage is in die drie prauwen gepakt; ik zend de banca van don Basilio naar Davao terug, en ga op weg met mijne vier muchachos en mijn zoogenaamden tolk. Een mijl boven Babao neemt de Tagum eene andere rivier op, de Sahug genaamd.