United States or Martinique ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hoor eens, hoe het windje door de bladeren ritselt, hoe de kerfdiertjes gonzen, hoe de vogelen kweelen! Zie eens, hoe de warme stralen der zon door het looverdak der boomen dringen en gouden strepen op den grond tooveren! o Woud, vol vrede en lommer, Met diepe eerbiedenis Betreden wij uw boorden, Zoo rustig, groen en frisch.

Nu zwijgt het zwerk, maar dreigt zoo zwart als nacht; En ’t woud, van vreeze stom, smeekt manestralen, Die uit de donderwolk niet kunnen dalen, En waar de regen-dronken roos naar smacht. Nacht woont in ’t woud en droevig druppelt zacht, Van ’t zwarte looverdak der donkre zalen, Een beek van tranen, die door ’t mos gaan dwalen Naar ’t zodenleger, waar de dood hen wacht.

Waar eens bij 't argloos rijzen, duiken, Het kroost der zee door net en fuiken En raaf en meeuwen werd bespied, Stijgt nu de leeuwrik fier naar boven En 't looverdak en bosch en hoven Weergalmt van 't juublend lentelied,

Naar boven starend in het groene looverdak van een wilde kastanje, droomde hij allerlei droomen, en verbeeldde hij zich juist rond te zwalken op den oceaan bij een reis rondom de wereld, toen het geluid van stemmen hem in een oogwenk aan land bracht. Door de mazen van de hangmat glurend, zag hij de meisjes March uit het huis komen, alsof ze de een of andere expeditie gingen ondernemen.

Wanneer de laatste zonnestralen 't Kasteel vergulden met hun glans, Staat's Ridders dochter Adelheide Daar peinzend op den torentrans. Zij luistert naar de stem der winden, Vertolkt door 't groene looverdak, Naar 't lied van bontgepluimde zangers, Blij huppelend van tak op tak.

Hij, onzichtbaar in de schaduw der opgeheven kap, had zijn arm om haar middel gelegd, en haar een weinig naar zich toe getrokken, zoodat haar wang bijna op zijn schouder lag, terwijl haar hand over zijn knie hing. En zij was zeer gelukkig, en verlangde niets meer, dan zoo, in zijn arm, zich een nacht lang te laten voortrijden in de avondkoelte, onder het nauw bewogen looverdak.

Haar stralen, zeer getemperd door het dichte looverdak boven mijn hoofd, hebben, eer zij ons bereiken, veel van hun kracht verloren; eindelijk echter dringen zij door het gebladerte heen en schijnen vlak op mijn gelaat; de betoovering is geweken: het is onmogelijk langer te slapen.

Dit is een schaduwrijke laan midden door een uitgestrekt bosch van olmen, beuken, platanen, esschen en populieren, zóó dicht geplant, dat zelfs op den vollen middag geen zonnestraal door het looverdak dringt, maar alles in een groene en gouden schemering is gehuld.

Toch was deze plek al in den Romeinschen tijd bewoond, zooals uit opgegraven penningen blijkt. Doch het oude Breskens werd in de 15e eeuw overstroomd. De weg van Breskens naar Groede, over de klinkers, is een lieve wandeling; olmen en populieren spreiden er hun beschuttend looverdak uit. Aan afwisseling ontbreekt het niet.

Treden wij dezen tempel binnen dan gevoelen wij ons ernstig en plechtig gestemd. Als een woud van steen, verheffen de reusachtige pijlers zich tot aan het looverdak der kruisbogen in zachte en toch krachtige golvingen en lijnen verzinlijken zij de gedachte welke aan den tempelbouw ten grondslag ligt.