United States or Ghana ? Vote for the TOP Country of the Week !


Myne ongerustheid verminderde ten deezen opzigte niet, toen by een bezoek, het welk de heer en mevrouw LOLKENS my op de Hoop gaven, de eerstgemelde my zeide, dat de Plantagie Fauconberg andermaal stond verkogt te worden, en dat de nieuwe eigenaar was de heer LUDEN, te Amsterdam, tot wien hy geene de minste betrekking had; hy voegde 'er tevens by, dat het gerucht liep, dat JOANNA en ik beiden vergeven waren.

Op den dag van myne te rug komst by mynen vriend, den heer LOLKENS, het middagmaal houdende, was ik getuige van de onverschoonlyke verachting, waar mede de Negers in Surinamen behandeld worden.

Den 21sten, aan den heer en mevrouw LOLKENS, op Fauconberg, een bezoek hebbende gaan geven, gingen wy in de nabuurschap eene steenbakkery zien, genaamd Appe-cappe, en aan den Gouverneur NEPVEU toebehoorende: men werkte aldaar zoo schielyk en zoo wel als in Europa. Zulk een trafiek brengt groote voordeelen op, want van dit zoort zyn ze in deeze Volkplanting zeldzaam.

Eindelyk my ter zyden af, op een kleine brug, die naar een oranjen-bosch leide, ziende zitten, in eene houding, die myne bittere droefheid aanduidde, kwam hy by my, vatte my by de hand, en zeide my het volgende, het welk ik met de grootste verwondering aanhoorde. "De heer LOLKENS heeft my bericht, myn heer, van de oorzaak uwer billyke smarte, maar de Hemel laat nimmer eene goede daad onbeloond.

Op den dag van myne te rug komst by mynen vriend, den heer LOLKENS, het middagmaal houdende, was ik getuige van de onverschoonlyke verachting, waar mede de Negers in Surinamen behandeld worden.

Ik vernam, geduurende den loop van ons gesprek, dat zy het was, die my in myne ziekte het hartsterkend middel, de tamarinden, en de mand met orange-appelen gezonden had, "als een blyk van erkentenis, waar van zy doordrongen was uit hoofde van het mededogen, het welk haare droevige staat aan my had ingeboezemd". Al het geen ik toen voor deeze ongelukkige doen konde, bestond in het verzoeken der edelmoedige bescherming van den heer LOLKENS ten haaren voordeele.

Den 3den Augustus, wanneer de heer DE GRAAF, die alles met den heer LOLKENS op de Plantagie Fauconberg regelde, in de stad te rug kwam, dacht ik, dat het voegzaam was, om zelf met hem eene schikking te maken, en hem voor te stellen van my een handschrift aan te nemen, tot dat ik de somme dadelyk betaald zoude hebben, waar voor men toestond JOANNA, en mynen zoon aan my te verkoopen, eene somme, die ik bereid was op myne verteeringen uit te spaaren, door, indien het mogelyk was, alleen van brood, zout en water te leven; en zelfs, in weerwil van deeze ongemeene soberheid, had ik twee of drie jaaren noodig, om dezelve by één te halen.

Des anderen daags na myne aankomst, gaf ik een bezoek aan den Gouverneur en aan den heer KENNEDY, als mede aan Mevrouwen LOLKENS en DEMELLY: allen ontfingen zy my met zeer veel eerbewyzing, en wenschten my geluk met myne kennis aan den heer DE GRAAF; zy keurden ook goed het geen ik voor JOANNA en voor myn zoon gedaan had.

Te gelyker tyd schreef ik den volgenden brief aan de heeren PASSELAIGE, vader en zoon: "MYNE HEEREN! Ik heb van den heer LOLKENS, Bestuurder der Plantagie Fauconberg, vernomen, dat gylieden daar van tans eigenaars zyt.

Myn geluk duurde nog, toen de heer en mevrouw LOLKENS, my een bezoek hebbende komen geven, my in de gelegenheid stelden, om my te kunnen vervoegen aan de heeren PASSELAIGE, vader en zoon, te Amsterdam, die de nieuwe eigenaars van myne JOANNA waaren.