United States or Netherlands ? Vote for the TOP Country of the Week !


In het voorbijgaan keek Carmen mij aan zooals zij dat doen kan, en zeide heel zachtjes tot mij: Kameraad, als men van goeje gebakken visch houdt, gaat men die te Triana eten, bij Lillas Pastia. Licht als een geitje sprong zij in het rijtuig, de koetsier legde de zweep op de muilezels en de heele vroolijke bende ging ik weet niet waar heen.

Lillas, zeide zij, zoodra ze mij zag, ik voer vandaag niets meer uit. Morgen is weer een dag . Komaan kameraad, laat ons gaan wandelen. Zij hield haar mantille voor haar gezicht en we waren op straat, zonder dat ik wist waar ik heenging. Mademoiselle, zeide ik, ik geloof dat ik u moet bedanken voor een cadeau, dat u mij zondt toen ik in de gevangenis was.

Bij dag zag ik Lillas Pastia heen en weer loopen om het wachthuis en met eenige van mijn kameraden praten; allen kenden hem en nog beter zijn visch en zijn beignets. Hij kwam bij me en vroeg of ik berichten had van Carmen. Neen, zeide ik. Nu, dan zul je die krijgen, kameraad. Hij vergiste zich niet. Des nachts kreeg ik de wacht bij de bres.

U begrijpt wel dat zoodra ik van de wacht trok, ik naar Triana ging; maar eerst liet ik mij scheren en ik schuierde me als voor een parade-dag. Zij was bij Lillas Pastia, een ouden handelaar in gebakken visch, een zigeuner zwart als een Moor, bij wien vele burgers gebakken visch kwamen eten, vooral, geloof ik, sedert Carmen daar haar tenten had opgeslagen.