United States or Seychelles ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Hemel, wat zegt gij daar altemaal?" stamelde Bavo, door den twijfel aangegrepen. "En zij is getrouwd?" "En zij heeft nooit toegelaten, mijnheer, dat een man haar zonder eerbied bezage, en zij is niet getrouwd." "Maar verklaar u, gij doet mij vergaan van ongeduld. Zeg mij, ik smeek u, welk was dan het lot van het arme Lieveken gedurende die acht lange jaren?"

Het was reeds laat, toen Lieveken met het voorschoot voor de oogen in de kamer verscheen, en onder luide snikken over haar vertrek naar Frankrijk begon te kermen. Bavo, alhoewel hij zelf geweld deed om niet onder zijn verdriet te bezwijken, poogde het bedrukte meisje te troosten. Vrouw Damhout en haar man voegden hunne woorden bij de zijne; maar Godelieve scheen ontroostbaar in hare diepe smart.

Zij staan tegen mij op, alsof ik geboren ware om hunne slavin en hunne dienstmeid te zijn. Ik heb al moeite gedaan om de kleinste naar de school te krijgen; maar Wildenslag springt vijf voet hoog van gramschap, zoohaast ik daarvan spreek." Misschien had de tevredenheid van vrouw Wildenslag nog eene andere reden. Zij was naar de school van Lieveken gegaan.

De jongen sprong met eenen gil van zijnen stoel op, greep het meisje de hand en vroeg: "Lieveken, gij krijscht? Wie heeft er u kwaad gedaan?" Maar Lieveken begon luide te snikken en scheen ontroostbaar. "Nu, Godelieve, spreek, wat is u geschied? Het zal niet erg zijn," zeide moeder Damhout. "Ach, ik mag niet meer leeren lezen!" zuchtte het kind. "Hoe? Waarom?

"Waarom weent gij nu?" "Ik weet het niet," was het antwoord, "omdat gij zoo goed voor mij zijt." "Kom, kom, het is maar spel," riep Bavo. "Hadde ik geweten, dat het beeldeken u moest bedroeven, ik hadde het aan stukken gescheurd." "Ho, aan stukken scheuren!" gilde Lieveken met schrik. "Doe dit niet! Geef het mij, als 't u belieft!" "Wel, het is voor u, Lieveken, dat ik het heb gemaakt."

Terwijl bazin Damhout haar naaiwerk voortzette, spraken de twee kinderen in stilte met elkaar over de gelukkige hoop, dat Lieveken zou leeren lezen, alhoewel zij niet naar de school mocht gaan, dan weder over andere schoone, vroolijke dingen.

Maar dit laatste was niet mogelijk, vermits Lieveken zelve vóór haar vertrek hun dit opschrift had gegeven. Gelukkig dat Bavo in den arbeid eene afleiding voor zijne droeve gepeinzen vond. Het plichtgevoel was inderdaad zeer machtig in hem.

"Eene aalmoes gaan vragen, moeder! Aan ... aan de Damhouts! Ik, het kleine Lieveken, die zij zoo teeder hebben bemind, die met hen dorst droomen van toekomst en van geluk! O, mijne schoone kindsheid, hoe tergend ontstaat gij voor mijne oogen! Bedelaresse? Lieveken eene bedelaresse!" "Neen, kind, wees niet zoo wreed voor u zelve. Wij komen hulp vragen, ja, maar bedelaressen zijn wij toch niet."

De jongen sprong vooruit, trok zijne moeder in huis en riep: "Een brief van Lieveken?" "Ja, van Lieveken of van hare ouders; hij komt uit Frankrijk." "En wat staat er in, moeder?" "Gij weet, Bavo, dat ik geen geschrift kan lezen." "Geef, geef, ik zal hem u voorlezen.... Hij is van Lieveken zelve. Luister, moeder. Ach, ik beef van ongeduld: "Goede madam Damhout."

De jongen, als uit eenen slaap opschietende, slaakte eenen zucht en murmelde met zonderlinge ontroering aan het oor zijner moeder: "Ach, hadde Lieveken dit eens kunnen zien!" Zij werden door den vloed des volks ter deur uitgestuwd, en bevonden zich op de straat. "Christina," zeide vader Damhout, "ginder staat M. Raemdonck; hij beziet ons en schijnt mij te willen spreken."