United States or Sweden ? Vote for the TOP Country of the Week !


Telkens, tusschen 't snikken door, viel een woord ter opheldering. Als ze dan langzamerhand bedaarde, moedigde Liesbeth aan: "Zou ze nu in staat zijn zich eens heelemaal uit te spreken? 't Zou haar zeker goed doen. Zij.... kende haar volk heel goed. Haar man, die in den vreeselijken oorlog sneuvelde, was ook uit het Schwarzwald, net als zij. O wist ze dat al van Jans?"

Zoodra Liesbeth het boek neerlei, sprong de hond onstuimig tegen haar op, plofte met beide voorpooten tegen haar schouders en trachtte, uitzinnig van blijdschap, haar gezicht te likken. Koest Juun, koest! weerde ze streng.

Straks moest ze er zelf maar een uitzoeken binnen." Maar dadelijk kwam de nerveuse angst terug: "nee, bitte, niet daarbinnen bij de griezelige pop," weerde ze met bange oogen. "Pierrot werd dan eerst in de kast opgesloten," stelde Liesbeth gerust, maar drong dan aan: "nu moest ze eerst eens vertellen aan wat, aan wie de pop haar herinnerde, dat ze er zóó van was geschrokken.

Toen, voor de eerste maal, hoorde Liesbeth van dit vroeg-droeve kind een heldren, jongen lach. Wat had dit meisje niet al meegemaakt! Ze stond erbij toen de bronzen klokken uit de kerktorens van het stadje werden gehaald. Ze zei het nooit te kunnen vergeten. De schoolkinderen hadden dien dag vrij en zongen hun klokken een afscheidslied toe.

Haar hand om zijn hoofdje gevouwen, staart zij visionair zijn toekomst in, van hoon en marteldood, waarvan haar liefde hem niet kan redden. En Liesbeth herinnerde zich hoe een vrouw, die veel leed had gekend, eens tot haar zei: "ik dacht te weten wat verdriet was. Ik wist het niet, eer ik de zielesmart zag van m'n kind en machteloos was het van haar af te nemen."

"Je moest een Franschman zijn om 't zóó te kunnen zeggen!" dacht Liesbeth bekoord en het boek doorbladerend, liet ze de vele Pierrots waarvan het verhaalde, aan haar verbeelding voorbijgaan: Pierrot blanc in wien zij zag een tot wezen geworden manestraal.

Toen het meisje over het grasveld door den boomgaard wegging, zag Liesbeth haar na. "Hoe anders ging ze heen dan ze was gekomen! Zou ze dit kind, dat zich aan den oorlog had gewond als zij, trachten te genezen? Nog éénmaal liefdevol tot een medemensch gaan, zonder angst zich te kneuzen? O, dankbaarheid begeerde ze niet. Dáárom ging 't nooit. Als haar vertrouwen maar niet werd gekrenkt!

Iedereen zag in deze "vlinder van de verbeelding" weer iets anders. Alleen voor Rivière's Pierrot-opvatting kon Liesbeth niets gevoelen. Hij zag in hem de incarnatie van den duivel in de wereld.

De brandklok klepte, hulpbiedende poorters kwamen toegesneld.... «Wie redt Liesbeth, mijn kleindochtertjekreet als uitzinnig van smart, een grijsaard, zeer rijk koopman, wiens huis door de vlammen was aangestast. Niemand antwoordde, terwijl steeds luider en luider, de klachten van den grootvader weerklonken.

Liesbeth..., Du..., mein Lieb...! O, de laatste stamelingen, de radelooze innigheid van de laatste omhelzing! Als een sterven in elkaar.... Een uur later staat ze op 't volle perron, in een afscheid nemende menigte. Uit het coupéraam van den trein buigt hij zich tot haar over en kust haar telkens weer. Dan ruikt ze de geur van z'n lieve haar. Mein Herz.... Mein Lieb....