United States or Namibia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Je had ze zoo in de uitstalkast van een poppenwinkel kunnen zetten. Onvertogen woorden hoorde je niet, ook niet van de jongens. Zelfs de honden waren hier fatsoenlijker dan een straat verder: ze blaften niet zoo onbehouwen. Maar er was ook geen leven, geen frisch, natuurlijk, spontaan leven. De heele Leliestraat was een zoet zijden draadje door 't grove zaklinnen.

En »Meneer zelf" mocht er voldoening van hebben, dat hij »dat bakbeest" met welken naam Moeder het eerst begroet had van de »verkoopening" naar de Leliestraat had gestuurd. Hij heeft er twee jongensharten mee verrukt. Verrukt? Zeg liever bedorven. Jongens mogen niet soldaatje-spelen, want dan groeit de moordlust in hen aan, raken ze vertrouwd met doodslag en bloed, en, en, en....

Waarom zoeken de menschen toch zoo vaak hun ongeluk in een levenspositie, te groot voor hun aanleg? We woonden in de Nieuwe Leliestraat. Vader had een gering inkomen. Waar leefden we dan van? Christine, de oudste, ging in een betrekking, voor nacht en dag, als winkeljuffrouw. Dan had ze tenminste goede huisvesting, goeden kost, en wat geld voor haar kleeding.

De tuinen van de Bloemgracht grensden echter aan die van de Leliestraat en zoo lag haar tuin vlak tegen ons tuintje. Ik zeg: haar tuin, want die was stellig wel acht maal zoo groot als ons plekje. Bij ons was er geen plaats voor hooge boomen, nauwelijks kon er een gouden regen of een sering staan. Maar in haar tuin verrezen hooge en zware kastanjes en eschdoorns.

En geen drie minuten verder had je een armelijke Eglantiersstraat of Laurierstraat, met vuile houten trappen, donkere portalen en slobberige vrouwen. Wie den Jordaan doorkruiste, enkel maar doorsneed, kwam afwisselend in aanraking met het proletariaat, de kleine burgerklasse, en den gegoeden burgerstand. De Nieuwe Leliestraat, waar wij nu huisden, was de straat van het financieel zwakke fatsoen.

Boven het gejoel en gestommel uit klonken telkens de kreten: "Coksejanen! Scholtianen! Fijne beschuiten!" "Ik zag," zei een van de broeders: "bij Steenhorst in de Nieuwe Leliestraat ook politie voor de deur." "En ik," sprak een ander, "hetzelfde bij Hoogkamer op den Nieuwe Zijds Voorburgwal. De politie schijnt het zich vandaag al bijzonder aan te trekken."

De herinnering aan les Jardins wordt, behalve door de verbastering Jordaan, ook bewaard in de namen der straten en grachten. Wie deze hoort, waant zich in een lusthof verplaatst Alles spreekt van bloemen en boomen. De Palmgracht, de Goudsbloemstraat, de Lindengracht, de Anjelierstraat, de Tuinstraat en de Eglantiersgracht, de Leliestraat en de Bloemgracht, de Laurier- en zelfs de Rozenstraat.

Die bewaar ik echter tot het slot. Eerst werpen we nog een blik in het hartje van den Jordaan en dan gaan we naar de nieuwe woning in de Nieuwe Leliestraat. De Jordaan, de Amsterdamsche, heeft niets te maken met de gelijknamige rivier in Kanaän. Vroeger waren er in deze volksbuurt der hoofdstad allemaal tuinen.

Eindelijk echter kwam de zoolang verwachte vigilante en na een afscheid dat nu wel overhaast moest wezen, rolde ik naar de Oude Leliestraat, waar ik gelukkig nog juist intijds kwam om bezit te nemen van mijne plaats in de diligence van Van Koppen, Veldhorst en Co.

En hier in de Leliestraat konden we een deel van ons genot vinden in de stilte en de vrijheid van ons achteruitje.