United States or Uzbekistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ja wel zeker ik heb daar niks te doen! Tulband, koek, brood, krentebrood. God zal me helpen! ik heb maar twee handen aan m'n lijf.... O! is u daar meneer! jawel meneer, de hofmeester heeft 't me net gezeid, 'k zal d'r voor zorgen, meneer! O ja! 't gaat wel, meneer we zullen wel 'n beetje poot-an spelen.

Neen! dankje, sergeant, onder m'n werk kan ik niet pruimen, je kan nooit weten hoe 'n blaadje tabak in je beslag raakt, en dat vleit niet. Ja, 'n sigaar wil ik wel van je hebben, die rook ik van avond! Bakker! Wat blieft, hofmeester! Je moet zorgen, dat er morgenochtend versch krentenbrood ook is de administrateur heeft 't daar net opgegeven. Is ie beduveld! Nou nog krentebrood ook?

Ajo! maat, vooruit! sta niet te zaneken zeker! meneer, versch krentebrood 't zal er wezen.... Kijk 'm daar gaan hij hoeft 't niet te bakken, hij kan kommandeeren, voor mijn part is 't nooit Sinterklaas.

Zoo bereikte ik het huis van mijn slachtoffer, gelegen aan een dreef met veel pleiziertuinen: "melkerijen", waar menschen met roode gezichten, smeulende oogen en luide stemmen krentebrood met harde eieren gebruikten, en glazen dunne melk lieten staan.... ... En plotseling leidde de blozende Vlaamsche meid mij in een kamer, waar de raadselachtige scheemring met bloedkleur doortrokken scheen.

Er kwamen nog steeds verrassingen uit de sloopen en de tasch: gember, caramels, 'n blikje tong, geconfijte vruchten, bananen, 'n krentebrood; 'n pot jam, koek met sukade. "Ik zie wel, dat we straks nog weer beladen terug moeten ook," zuchtte Hans, "ik geloof, dat ieder buitengewoon weinig vertrouwen had op de goedgeefschheid van z'n buurman."

»Ik zeg, meneer!" hervatte Koppelman met zelfvoldoening, »het kan er door: tweeërlei kaas, Edammer van de beste die we hier hebben en goede Leidsche, rookvleesch, beschuit en krentebrood, d

Ook in het noordelijk gebied kent men kraamschudden; het geschenk bestaat gewoonlijk in krentebrood. Te Brugge heet dit gebruik prijken, elders paanderen, ook te paanderinge of te pronkinge gaan.

En toe 'k vertelde: »ik luet op de taofel van mien slaopkamiertien liggen: en krentebrood en en stuk Leidse keeze en een koeke en een pond tabak en zeuven sinaasappels" klapte ze in de haande van pleizier en toe 'k er nog achteran zee: »en bij dat alles hek vief guldens legt, veur ieder kind eene," sprunk heur harte op en vul ze mij um den hals en kuste mij twee keer en ruep: »daor hei goed an daon daor danke ik dij veur Berend das 't mooiste en 't beste van de heele reize!"