United States or Guadeloupe ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Welkom, Heeren!" riep de oude Heer hun toe: "wij zitten hier onder den kruiderwijn; maar 't is een ligt kostje. Zij zouden ons zulken dunnen wijn niet naar Amsterdam durven zenden. Nu, ze kunnen ook wel wat beters geven; want, te duiker! wij durven prijs besteden."

Maar ge hebt in uw leven zoo'n raar kind niet gezien: het is sinds haar eerste jaar niet gegroeid en doofstom, en nog onnoozeler als toen zij geboren werd. En zij kan niets binnen krijgen dan wat broodwater, dat ze door een pijpje inzuigt; dat is een goedkoop kostje, ha, ha! Maar ik houd het met mijn Duitsche bier!"

En den kost zouden we verdienen met visschen, niet waar?" Justus moest lachen. »Met visschen? De paling is schaarsch in den Bergschen plas; en dat de baars en de voren er elkaar niet in den weg zwemmen, daarvoor zorgen je vader en de dominee en de liefhebbers uit de stad wel! Dat visschen zou ons een mager kostje opbrengen, Marieken!"

Hij kwam mij halverwege te gemoet, toen ik binnentrad en op vroolijken toon zeide hij: Ik heb ook voor een lekker kostje gezorgd, want evengoed als de jeugd ooren en oogen heeft, heeft zij een maag en die moet ook gevuld worden; men voldoet dan aan alle eischen.

Wel mogen wy 't er voor houden dat O.L. Heer aan den afval van de meesten niet veel verloren heeft, doch hierin ligt maar 'n schrale troost by de bedenking hoe weinig er aan den anderen kant door de Letteren, Beschaving en Zedelykheid aan die overloopers werd gewonnen. Uitzonderingen bestaan er ongetwyfeld, maar typisch gesproken is 't geschryf van de meesten 'n onsmakelyk kostje: servat odorem!

De gewone soort van sprinkhaan, door de inlanders djerab-el-arbi genaamd, wordt veel door hen gegeten. Daarna rukken zij ze de vlerken en de lange pooten uit en eten het lichaam met een weinig zout. Bedouïnen of zwervende Arabieren zijn de bewoners der vlakten, die een nomadenleven leiden. Kabylen zijn de bergbewoners in Algerië. Een lekker kostje, zeide Dries.

Niemand zal, wanneer hij een fashionabelen dineur voor ’t eerst ontmoet, in hem een man vermoeden, die met een verleden heeft te kampen gehad, om eindelijk op meer dan rijpen leeftijd door ’t onverbiddelijke noodlot te worden gedoemd, om, zooals men ’t wel eens vulgair uitdrukt, „zijn kostje hier en daar op te halen.”

Dit lekker kostje bevat onder andere: vorschenbroed, paddenkwijl, addervet.... Ik heb er genoeg van. Hoe vindt gij die kluchtigaards? Ze noemen mij hun Ortolaan, omdat ik van dien hatelijken brei zoo dik ben geworden. Heden is het de dag van hunnen Oboch of huisduivel. Het zal hier kermis zijn; mij heeft men voor de smulpartij zoolang gespaard.

Maar 't huilen van een vagebond is erg penibel ..... Daarom zocht 'k een nuchter zinnetje om 'm weer uit z'n grotesken heldenhemel neer te halen. En toen je er toen uitkwam, uit de Schans, wat ben je toen voor je kostje begonnen, Racier?" Hij keek me even lodderig aan, als iemand die plots wakker wordt.

Het lekkere kostje bestond uit gebraden kastanjes, die in witten wijn gedoopt worden, wat men in de Cevennes voor een groote lekkernij houdt. Als we dat op hebben, vervolgde de schoolmeester, dan zal ik u mijn verzameling eens laten zien.