United States or Luxembourg ? Vote for the TOP Country of the Week !


De wilde ganzen hadden zich neergezet op een kleine klip buiten de Rotsbeek. Maar toen het tegen middernacht liep, en de maan hoog aan den hemel stond, schudde Akka den slaap uit de oogen, en liep rond om Yksi en Kaksi, Kolme en Neljä, Viisi en Kuusi te wekken. 't Laatst stootte ze met den snavel Duimelot aan, zoodat hij wakker werd. "Wat is er, Moeder Akka?" vroeg hij, en sprong verschrikt op.

Ze keerde zich nu heel trotsch naar den ganzerik: "Weet nu wel, dat ik Akka van Kebnekaise ben, en dat de gans, die rechts 't dichtst achter me vliegt, Yksi van Vassijaure is, en die links vliegt, Kaksi van Nuolja. En de tweede rechter- is Kolme van Sarjekljakko, en de tweede linkergans Nelja van Svappavaara, en achter hen vliegen Viisi van de Oviksrots en Kuusi van Sjangeli.

Maar op eens werden de wilde ganzen wonderlijk stil, en trokken zich van hem terug. 't Was alsof ze wilden zeggen: "Och, hij is een mensch! Hij verstaat ons niet, en wij verstaan hem niet." Toen stond de jongen op, en ging naar Akka. Hij streelde en liefkoosde haar. Dat deed hij ook met Yksi en Kaksi, Kolme en Neljä, Viisi en Kuusi, de ouden, die van 't begin af bij hem waren geweest.

Het eerste, waar de reizigers aan dachten, vóór ze zich den tijd gunden zich over hun redding te verheugen, was te zien of alle kameraden ook gered waren. Daar waren Akka, Yksi, Kolme, Neljä, Viisi en Kuusi, alle zes jonge ganzen, de ganzerik, Donsje en Duimelot, maar Kaksi van Nuolja, de eerste gans links, was verdwenen, en niemand wist, wat er van haar was geworden.

Akka van Kebnekaise vloog vooruit, en achter haar kwamen IJksi en Kaksi, Kolme en Neljä, Viisi en Kuusi, Maarten de ganzerik en Donsje. De zes jonge ganzen, die den troep den vorigen herfst vergezelden, hadden dien nu verlaten, en redden zichzelf. In hun plaats nam de oude gans nu tweeëntwintig jonge ganzen meê, die dezen zomer in het rotsdal waren opgegroeid.

En op den top van den Taberg stond Akka met IJksi en Kaksi, Kolme en Nelja, Viisi en Kuusi en alle zes de kleine gansjes hen op te wachten. Dat was me een blijdschap, en een gekakel, en een fladderen en roepen, dat niet te beschrijven was, toen zij zagen, dat het den ganzerik en Donsje gelukt was Duimelot te vinden.

Dat moest stellig Neljä zijn, die daar lag te broeden, en de ganzerik, die naast haar stond, was Kolme. Ja zeker, dat was zoo. Hij kon zich niet vergissen. Hij had zoo'n lust ze wakker te maken, maar hij liet ze slapen, en liep verder. In 't volgende boschje zag hij Viisi en Kuusi, en niet ver van daar Yksi en Kaksi. Ze sliepen alle vier en de jongen liep hen voorbij, zonder ze wakker te maken.