United States or Spain ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het gebeurt wel eens, dat men in die bochtige straten antieke koetsen tegenkomt, verschijnend uit de monumentale ingangen van oude paleizen, en de zaak krijgt een tragischen kant, als twee rijtuigen zonder elkaar op te merken, van beide einden dezelfde straat inrijden. Het eenige redmiddel is dan af te spannen en den wagen met de handen terug te schuiven. Maar wie moet uitspannen?

Twee rijen van hellebaardiers stonden, met lange hellebaarden, in het met marmeren steenen geplaveide voorportaal. De koetsen rolden. De genoodigden kwamen, en weldra waren de zalen van het Prinselijk paleis opgevuld met edelen, vrouwen, jongelingen en maagden, die allen in pracht van kleedertooi schenen te wedijveren.

Haar interesseerde het meest André's oom, de oud-minister, en de houding van geen der heeren, die zij achtereenvolgens in de koetsen zag stijgen, boezemde haar zooveel belangstelling in als de zijne.

"Gij weet zeer goed, dat die onder goede buren niet te pas komt, vooral niet bij een gelegenheid, welke dient tot verbroedering." "Gij hebt volkomen gelijk," verzekerde de deken. "Doch ik hoor het rollen eener karos. Het zal Zijne Hoogheid zijn. Wij zullen komen," vervolgde hij tot den buurtknecht, die kwam zeggen, dat de koetsen van Zijne Hoogheid in het gezicht waren.

Een geniaal drietal zoo: Goethe, romantiek gekleed met grijze sluitjas, bruinen halsdoek, hooge laarzen en slappen hoed, waarop van tijd tot tijd kwam te prijken een boeket, van de een of andere aanbidster gekregen. Men reed in rookerige koetsen, liet zich varen op den Rijn.

Het rumoer der voorbijgangers hoorende, keerden de vroolijke toehoorders van Tholomyès het hoofd om, ten einde te zien wat er gaande was, en Tholomyès maakte hiervan gebruik om zijn toespraak met dit droefgeestig vers te eindigen: Het behoorde tot die wereld, waar koetsen en karren In hetzelfde lot deelen, En als knol heeft het geleefd, zoo lang een knol leeft: Den tijd van een morgen,

Het gebeurt wel eens, dat men in die bochtige straten antieke koetsen tegenkomt, verschijnend uit de monumentale ingangen van oude paleizen, en de zaak krijgt een tragischen kant, als twee rijtuigen zonder elkaar op te merken, van beide einden dezelfde straat inrijden. Het eenige redmiddel is dan af te spannen en den wagen met de handen terug te schuiven. Maar wie moet uitspannen?

Te Venetië ziet men dan ook niets van 't geen wij vooral stadsgewoel noemen: geen paarden en koetsen; geen wagens en karren; daarvoor treedt hier de bevallige gondel met zijn snaakschen en soms geestigen roeier in de plaats; terwijl de koetspoort door de waterpoort, de stoep door den watertrap vervangen wordt.

In deze koetsen zaten, achter de met jaloezieën gesloten portieren, de Kisaki en de twaalf andere wettige vrouwen van den Mikado: het was hem toch welstaanshalve niet mogelijk geweest, haar het voorrecht te ontzeggen zich van een soortgelijk rijtuig als hij zelf te bedienen.

Wy gaaven aldaar aan de vrouwen avond-ontbyten, die door danspartyen op het dek en onder de zeilen agtervolgt wierden, tot zes uuren in den ogtend duurden, en in 't algemeen met het ryden in koetsen en te paard eindigden.