United States or Kyrgyzstan ? Vote for the TOP Country of the Week !


De pieterselie moet om mooi groen te blijven en toch knapperig te zijn, na het wasschen, tusschen een doek zoo droog mogelijk worden uitgedrukt en dan in eens in de kokende boter geworpen; het is lang genoeg als men ze daarin ééne minuut laat blijven, en dan worde zij er met den schuimspaan uitgeschept.

Pepernoten moeten zacht bruin van kleur zijn, niet te week, niet te hard; maar zoo eventjes knapperig. Je weet, dat er geen bakker in mijn heele rijk is, of hij heeft zijne kunst in 't pepernoten bakken al eens voor mij moeten vertoonen. Maar je weet ook, dat geen een het me nog naar den zin heeft kunnen doen.

Zoo moet de ham in een heetgestookten oven braden; men giet er langzamerhand, slechts bij halve kopjes te gelijk, het afgegoten nat weder bij, zeer voorzigtig van ter zijde, opdat de beschuitkorst knapperig en ongeschonden blijve. Bij het opdoen wordt de jus met wat water dooreengeroerd, maar eerst het vet er zooveel mogelijk afgenomen; men snijdt er dan ook eenige citroenschijven in.

Men bestrooit den koek vóór het omkeeren met beschuit en laat hem op beide zijden knapperig bakken. Pruimenkoek. Men maakt een beslag volgens No. 10 of 14, en doet 1/3 daarvan in de met boter gewarmde pan, waarop men de pruimen, zonder steenen, opengespleten naast elkander legt en dan bedekt met het overige beslag. Als het meel wat opgedroogd is, dekt men de pan toe, tot men de koek moet omkeeren.

Voor het bakken van visch is, om aan het baksel eene mooije bruine kleur te geven, olie bepaald beter dan boter; ook wordt de visch daardoor hard en knapperig. Schapenvet is eigenlijk niet in de keuken te gebruiken.

Als men het eiwit afzonderlijk tot schuim slaat, worden de koeken zeer luchtig, en men kan dan misschien een ei minder gebruiken; maar, doet men het niet, dan kan men de koeken beter zoo bakken, dat zij van binnen zacht en uitwendig knapperig zijn; dus moet iedereen dit naar zijn smaak doen. Het vuur moet middelmatig wezen.

De koolen, spruitjes, wortelen en prinsessenboontjes worden gewasschen, en de eerstgenoemde in stukjes gesneden; de uijen schoongemaakt volgens No. 103, de erwten en tuinboonen gedopt, maar niet gewasschen, en dan dit alles, ieder afzonderlijk, in rijkelijk gezouten kokend water geworpen, en een klein poosje daarin zeer zorgvuldig gekookt, zoodat het knapperig blijft.