United States or Laos ? Vote for the TOP Country of the Week !


Neen, speel voort, Liljecrona, speel de cachucha, altijd weer de cachucha. Leer ons, dat we, al zijn we in de kavaliersvleugel dik en stijf geworden, in onze harten toch dezelfde bleven dat we nog Spanjaarden zijn. Strijdros! arm strijdros, beken, dat ge de tonen der trompet liefhebt, die u tot galoppeeren uitnoodigen, al slaat ge ook de pooten ten bloede in uw kluister.

De hofhonden, vast aan den ketting, herkenden hen en sprongen vroolijk blaffend op, rammelend met hun kluister, en de boerin verscheen in de open deur met een groet. Achter de woning en haar stallen werd de schaduw reeds dicht en zij reden, verademend van de schroeiende hitte der zon, onder de pijnboomen den heuvelachtigen weg op, glad van naalden.

LUCIUS. Oom Marcus, daar mijn vader het verlangt, Dat ik naar Rome kom, vind ik dit goed. EERSTE GOTH. En wij met u; geschiede wat er wil. LUCIUS. Goede oom, bewaar dien woesten Moor hier binnen, Dien fellen tijger, dien gevloekten duivel. Laat hem geen voedsel reiken; kluister hem, Tot hij voor 't oog der keizerin gevoerd wordt, Om van haar booze daden te getuigen.

Zij sprak van Glans en Schoonheid, onvernoomen door wie nog kruipen, siddrend voor het beest. Doch wat haar bliks'mend wilswoord schiep, zal koomen. Haar zeegen werkt, haar opvaart duldt geen kluister, haar vrijheid daagt in nooit-vermoeden luister. Stem van Génerzijds.

Doch het sterke idealisme dat den onafhankelijken MAERLANT zóó forsch deed spreken, missen wij in HILDEGAERSBERCH die leven moest van het publiek. De zorg voor het dagelijksch brood hing den armen spreker als een kluister aan het been. Hoe nederig vraagt hij de heeren om wat geduld; het moge hun toch niet te lang vallen als zij goede leering hooren!

Och, och, wat maakte hij eene vreemde buiteling, en wat deed hij wanhopige pogingen, om zijne pooten uit hun kluister te bevrijden. Doch dat gelukte hem niet, want zij zaten in de kleine ruimte stijf tegen elkander gedrukt. Hij kon er geen beweging in krijgen. Wat hadden wij verbazend veel pret. Ons joelen klonk over het geheele dorp!

Zij is verdwenen in het lichtend duister, Ver in de verre verte, en nimmer keert, Goddank! helaas! die stonde, die bezeert, Bezielt, bezaligt... ’t Noodlot brak den kluister, Den zachten, die twee helften samen-meert Tot één geheel van liefde, leven, luister.... Het scheidensuur van tranen en gefluister Vlamt door de ziel, die scheidend minnen leert.