United States or Togo ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zevenhonderd andere mannen droegen overgrote kruisbogen met stalen veren, hun kleding was groen met gele boordsels . Met hen waren de volgende heren: Jacob van leper, Wapendrager van de Graaf Jan van Namen, Mijnheer Diederik van Vlamertinge, Josef van Hollebeke, Boudewyn van Passendale; de Aanleiders waren Philip Baelde en Pieter Belle, Dekens der twee voornaamste ambachten van leper.

Dewijl de aarde in die streek haar bewoners dankbaar scheen en met rijke oogst beloonde, zou men licht gedacht hebben dat de boeren van Male in een weeldrige staat zich bevonden. En nochtans droeg de kleding en het gans voorkomen der inwoners het kenteken der behoefte.

En ofschoon dit pak niet bestemd was om in België, maar wel om in Congoland gedragen te worden, en het weer, door een van die bruuske omslagen waaraan het in deze streken gewoon is, van brandend heet schielijk vrij koud geworden was, met hevige wind- en regenbuien, toch liep Massijn in deze lichte kleding van stonden af rondom het dorp, de ene herberg in en de andere uit, bleek van verwaandheid en bibberend van koude, zonder de minste klacht te uiten.

De kleding en de wapens dezer ridders waren zo kostelijk dat men, bij de eerste oogopslag, Graven en nog hogere heren eronder gissen kon. Een zijden kolder hing hun met zwierige vouwen om het lichaam, terwijl een verzilverde helm hun het hoofd met purperen en lazuren vederen bekroonde.

Onmiddellik trad een man de tent uit, bij wiens eerste aanblik niemand zou geraden hebben, dat hij de Kommandant van het lager, de onverschrokken, maar tevens bezadigde en godvruchtige Pieter Lafras Uijs, een der leidsmannen van een grote trek der Hollands-Afrikaanse boeren voor zich had: want niets in zijn eenvoudige kleding onderscheidde hem van de schildwacht bij de lagerpoort.

Een ridder, die men bij zijn kleding als Overste kon herkennen, naderde omzichtiglijk bij Breydel, en na hij bevolen had dat men hem geen beweging mocht toelaten, sprak hij tot de Vlaming: "Wij kennen elkander van ouds, roekeloze Laat! Gij hebt in het woud te Wijnendale de schildknaap van Mijnheer De Chatillon doodgeslagen en ons, ridders, met uw mes durven bedreigen.

Een kolder van bruin wollen laken hing hem van de hals tot aan de voeten; dit kleedsel zonder sieraad of boordsels verschilde oneindig van de fraaie kleding der Edelen. Merkbaar was het dat de Deken der wevers, met inzicht, alle zwier verworpen had, om zijn lage staat aan te tonen, en alzo hoogmoed tegen hoogmoed te stellen; want die wollen kolder dekte de machtigste man van Vlaanderen.

En een andere reize, toen ik een lichtkleurige broek aanhad, stuurde hij zijn honden een moddersloot in en liet die vervolgens tegen mij opspringen, zoodat ik, geen andere kleding bij mij hebbende, den gansenen avond voor het keukenvuur heb moeten zitten om mij te drogen, en zeker niet weer in de zaal had durven verschijnen, indien Mejuffrouw Henriëtte, van mijn ongeval gehoord hebbende, zich mijner niet ontfermd had en mij uit de oude plunje van haar oom een ander kleedingstuk had opgeschommeld.

Ik ontmoette verscheide kooplieden in Oostersche kleding, als Grieken, Turken en Joden, van Smirna, Aleppo, Alexandrie en vooral ook van de Barbarijsche Kusten, waarmede de Marseillanen zeer veel handel drijven.

Twee Vrouwen van het doorluchtige huis van Renesse waren uit Zeeland gekomen om haar tot Staatjuffers en vriendinnen te zijn; niets ontbrak haar: het prachtigste huisraad, de kostelijkste kleding had de edele Zeelander haar toegeschikt. Twee lange scharen beenhouwers, met blinkende bijlen, stonden bij de twee zijden der tent en dienden de jonge Gravin tot lijfwacht.