United States or Russia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wanneer gij mij voor een man houdt, tegen wien men zoo brutaal mag liegen als gij doet, dan laat ik u een duchtig pak zweepslagen geven. Ik heb er de macht toe; vraag het maar aan den Kiaja. Hij zal u zeggen, dat de Sultan zelf mij die macht heeft gegeven. Ik had op hoogen toon en goed duidelijk gesproken, zoodat allen die in het voorvertrek en buiten de deur stonden, het hoorden.

Hij vertelde mij van u, van de Aladschy's en wat gij van den Kiaja had verlangd. Deze had hem opgedragen, om in 't geheim naar het bosch te gaan en aan de Aladschy's te zeggen, dat gij aan hen ontkomen waart en zij zich uit de voeten moesten maken, omdat al gauw onze landstorm tegen hen zou optrekken, om hen gevangen te nemen. Dat heb ik wel gedacht!

Hij schijnt een onderaanvoerder van den Shoet te zijn. Heer, gij deelt mij dingen mede, die mij verbazen. O, ik heb dien Mubarek ontmaskerd, en de Kiaja van Ostromdscha heeft, op grond van mijn bewijzen, hem gevangen genomen. Hij is echter ontvlucht en is nu met drie andere schurken en de twee Aladschy's, die zijn makkers zijn, op weg naar hier. Dan behoede ons God!

Toen hief de politie-agent-zijn stok omhoog, als tot een eed en zeide: Effendi, uw goedheid gaat het al te boven; maar bij Allah en den Profeet, wij zullen vechten en strijden, als trokken wij tegen de ongeloovigen op. Gij weet dus wat wij gaan doen? Ja, de Kiaja, mijn Heer en Gebieder, heeft mij zijn vertrouwen waardig geacht en het mij gezegd.

En ook vielen de slagen zoo hageldik op u, dat gij geen tijd hadt om te zien. Uw woorden bewijzen dus niets. Twist niet met elkaar! beval ik. Wat deden de Aladschy's ten leste? Zij vroegen, in wat moeielijkheid zich onze Kiaja bevond, en wij vertelden, dat wij hen zouden moeten gevangen nemen en dan den ouden Mubarek met de lijken uit de rotshut moesten halen.

Die kleine sperwer verstond het, zich met de veeren van een tortel te dekken. Misschien was hij wel die Suef, die mij 'leveren' moest. Maar dat was toch niet te denken, omdat de Kiaja hem kende en ook zijn naam. Of zouden misschien alleen de verbondenen hem 'Suef' noemen? Reisde hij soms als een arme kleermaker rond, om voor de bandieten te spionneeren? Ik moest geducht op hem passen.

Er is u niets voorgelogen. Hoe zouden wij zoo iets durven! Ja, hoe hebt gij het durven wagen, te doen wat gij gedaan hebt! Mij bedriegen en beliegen, en voor den gek houden! Gij weet, dat ik onder de hooge bescherming sta van den Grooten Heer en diens eerste raadslieden. Wat is een Kiaja, wat een politieman tegenover mij!

Niets is gemakkelijker dan ze in te sluiten en gevangen te nemen. Neen, daarin vergist gij u. Zij zullen zich verschrikkelijk verweren. Wat zou dat? Hij zette zulke groote oogen op, dat Halef hardop begon te lachen. Wat dat zou, vraagt gij? Zeker niets? riep de Kiaja uit. Als zij ons doodschieten, is dat zeker niets?

Hoe klein hij ook was, zijn houding was energisch en overtuigend. Men zag het hem aan, dat hij zijn woord gestand zou doen. De waard en Kiaja van het dorp had kennelijk ontzag voor hem gekregen. Dank, Halef, voor dat woord, zeide ik. Wij vertrouwen dat uw tusschenkomst niet noodig zal zijn. Deze goede Kiaja zal inzien, dat ik uit noodweer den slager heb moeten dooden.

Welnu, laat dan de Kiaja zijn knecht bevelen, niet twee, maar vier hamels te slachten en aan de vrouwen te geven. Heer, gij zijt overvloeiende van weldadigheid! Maar laat ons de hoofdzaak niet vergeten: wie krijgt de vier huiden? Die zullen onder de vier dappersten verdeeld worden. Dan ben ik zeker er een van te zullen krijgen.