United States or Philippines ? Vote for the TOP Country of the Week !


De herbergier fluisterde hem een paar woorden in 't oor, en de jongen liep ijlings heen in de richting van 't Stadhuis. De reiziger had van dat alles niets gezien. Hij vroeg nog eens: "Wordt er spoedig gegeten?" "Aanstonds!" herhaalde de kastelein. De knaap kwam terug; hij bracht het papier weer mede. De kastelein opende het haastig, als iemand die een antwoord verwacht.

Hij leidde zijn ezel aan de hand en de kastelein wilde het dier van hem afnemen en naar den stal brengen; maar de jonge gezel sprak: »Doe geen moeite, ik zal mijn ijzer-schimmel wel zelf wegbrengen en vastbinden, want ik moet weten, wat er met hem gebeurtDat vond de waard vreemd, en hij dacht, iemand, die zelf voor zijn ezel wou zorgen, zou wel niet veel te verteren hebben; maar toen de vreemde een paar goudstukken uit zijn zak haalde, en verzocht daar wat goeds voor zijn avondmaal voor in te slaan, zette hij groote oogen op, en ging zelf om het beste te halen, wat er te krijgen was.

De Kerel daalde met den kastelein van de trede, omarmde eene vrouw en twee weenende kinderen, drukte eenigen vrienden de hand en verdween uit het gezicht der ridders tusschen de menigte, die als een rollende stroom op zijne baan over en weder golfde.

Eenigen gingen daarheen uit geestdrift en hartstocht; anderen, wijl "'t hun weg was om naar den arbeid te gaan." Evenals tijdens de revolutie waren in die herbergen patriottische vrouwen, die de nieuw aankomenden omhelsden. Andere veelbeteekenende feiten traden te voorschijn. Iemand kwam in een herberg, dronk, ging heen en zeide: "kastelein, wat ik schuldig ben zal de revolutie betalen."

Aan hun hoofd reden: Segher, kastelein van Gent, hun bevelvoerder, Ivan Van Aalst, Daniël van Dendermonde, Balder Van Deinze, Walter Van Lillers en nog eenige andere Vlaamsche ridders. Gedurende langen tijd zag men slechts kruisboogschutters, speerdragers en knotsvoerders voorbijtrekken; maar dan verschenen eindelijk de beruchte stormgewerken van den burg van Gent.

Het volledig stilzwijgen van Willem Van Loo moest inderdaad zijnen geest bekommeren; want hij schudde soms het hoofd, terwijl hij den naam van den nieuwen graaf morrend uitsprak. Eindelijk had hij eene pen gegrepen, en wilde zich aan het schrijven zetten, toen de kastelein Hacket, door twee ridders gevolgd, in de kamer trad.

Hij beweert gewichtige tijdingen voor den kastelein te brengen." "Wie is hij?" "Hij zegt dat hij Lambrecht Ploegijzer heet en te Bethferkerke woont." "Ha, ik ken hem; het is een van mher Burchards lieden. Doe uwe mannen onder de wapens komen, Landfried; open de poort met voorzichtigheid en geleid den bode tot mij." Landfried ging ter kamer uit.

Hoe minder moordenaars van graaf Karel wij tusschen ons hebben, hoe beter het zal zijn voor onze zaak." "Gij zijt niet al te wel gestemd vandaag", zeide de kastelein met eenen glimlach. "Kom, kom, Bertulf, houd goeden moed. Ik was hier bevelen komen geven om paarden en karren naar de Kathelijnepoort te doen zenden. Men wacht mij op de vesten; mijne tegenwoordigheid is daar voortdurend noodig.

Boven de Hofpoort en den muur van wederzijde had de kastelein Hacket een honderdtal Kerels gesteld, die daar met den boog geschouderd, tegen alle verrassing van buiten moesten waken.

Zulke papieren als dat zijn eene schande voor Kentucky; dat is mijn gevoelen ronduit, als iemand het verlangt te weten." "Wel zoo, dat schrijf ik maar op," zeide de kastelein en schreef ook iets in zijn boek. "Ik heb een troep jongens, mijnheer," zeide de lange man, weder in het vuur spuwende, "en ik zeg hun eenvoudig: "Jongens, loop maar weg als gij wilt. Ik zal nooit iemand komen zoeken."