United States or Cayman Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


De reden waarom oom Kasper Strijdom en velen met hem, waaronder ik mijzelf tel, van de Grote Trek zijn teruggetrokken, was de onenigheid die in ons midden over het Kommandant-Generaalschap dreigde te ontstaan. Oom Kasper waarschuwde ons, dat aanvallen van buiten en getwist van binnen, een dubbel gevaar daarstelden, waartegen wij niet zouden kunnen bestaan.

»Wel, oom Kasper," antwoordde Uijs, »twintig jaren geleden hebt ge anders gedacht, want anders waart ge u toen niet gaan vestigen bij de Gaika's in Brits Kafferland. Maar voor het ogenblik genoeg hiervan. Is er iets met zekerheid gehoord omtrent Piet Retief en zijn patroelje?" »Ik zal je zeggen wat mij daaromtrent bekend is.

Toen de slag bij Leipzig gewonnen was, brandden er vreugdevuren op den Uilenberg en op den Molenberg en de stad was geïllumineerd; geschoten werd er wel is waar niet, want wij hadden geene kanonnen; maar kanongebulder hadden wij toch; de adjudant van den raadsheer, Johann Heinz, en de oude dokter Metz waren namelijk op den gelukkigen inval gekomen, om eenige zeer zware steenen op eene mestkar te leggen, en gooiden die met alle geweld tegen de groote poort van den ouden podagreusen Kasper aan, zoodat er een echt kanongebulder ontstond en de poort in stukken viel.

Zo schrijft Tas in zijn dagboek op 14 Aug. 1705, dat Hans Kasper bij hem om koren kwam vragen en »hij wilde graag 15 guldens voor de mudde betalen." Maar hij kreeg het niet.

Laat elk onzer zijn plicht doen." Hiermede was de vergadering van de Krijgsraad afgelopen en met bedrukt gemoed ging men uiteen. Kasper Strijdoms verhaal van de dood van Pieter Retief. In angstige spanning hadden de lagerbewoners de afloop van de zitting van de Krijgsraad afgewacht, en waren merendeels in de nabijheid van de tent vergaderd gebleven.

Met drift sprong Uijs van zijn paard, en met een algemeen: »Goede avond, vrienden!" de groep groetende, gaf hij de hand aan een reeds vrij bejaard man, die met merkbare vreugde vooruit was getreden, en zei: »Goede avond, oom Kasper; hoe zie ik u hier terug, in plaats van in Natal, zoals ik verwacht had?"

Toen de laatste klanken van het lied in de verte weggestorven waren, wendde Uijs zich tot zijn manschappen met de woorden: »Mannen, ik zal vooreerst niet gaan rusten. Ik wil verder nieuws van oom Kasper opdoen, en ook met hem de gevolgen van zijn vlucht, want anders kan ik het niet noemen, bespreken. Het staat je vrij, met mij naar het lager te gaan."

Het duurde dan ook niet lang, en de zon was ter nauwernood van achter de bergen in het luchtruim gestegen, of de manschappen hadden hun morgenmaal genoten, de paarden stonden gezadeld, en men was gereed om te vertrekken. Uijs trad op Strijdom toe en drukte hem de hand met de woorden: »Vaarwel, oom Kasper.

Toen hun meesters in de kraal werden aangevallen, waren zij ook reeds aan alle kanten omsingeld, en zij werden, zich dapper verwerende, doch tegen de overmacht niet bestand, tot de laatste man afgemaakt. De lijken werden gesleept op een heuvel buiten de kraal, en daar gelaten, de aasvogels en het roofgedierte ten prooi." Oom Kasper zweeg.

Het had de teerhartige, edelmoedige Uijs reeds half berouwd, dat hij in enigszins harde bewoordingen uitdrukking aan zijn verontwaardiging had gegeven; tans kreeg een gevoel van eerbied voor de grijze haren van de oude man, van medelijden met zijn zwakheid bij hem geheel de overhand, en hij zei op vriendelike toon: »Oom Kasper, ik was van avond bitter teleurgesteld, toen ik u en uw mannen hier aantrof, en gaf aan die teleurstelling in haastige woorden lucht.