United States or Palestine ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen hij op de groote markt in Karlskrona stond, en naar de Duitsche kerk en het raadhuis en de groote kerk zag, vanwaar hij zoo pas naar beneden was geklommen, wenschte hij zich weer boven bij de ganzen. Gelukkig was de markt heelemaal leeg. Er was geen mensch, als men ten minste het standbeeld niet meê rekende, dat op een hoog voetstuk stond.

Ja, daar zou de jongen wel achter komen, want hij zag veel oorlogsschepen. Hij had zijn heele leven pleizier in schepen gehad, hoewel hij nooit met andere had te maken gehad, dan met de galeien, die hij in de sloot langs den weg had laten varen. Hij wist toch wel, dat die stad, waar zooveel oorlogsschepen lagen, geen andere dan Karlskrona kon wezen.

De man was dus een armenbus. De jongen voelde zich in de war gebracht. Hij had verwacht, dat het iets heel bizonders zou zijn. En nu herinnerde hij zich, dat zijn grootvader ook over dien houten man daar had gesproken, en gezegd had, dat alle kinderen in Karlskrona zoo veel van hem hielden. En dat was zeker wel waar, want hij had ook moeite om van dien houten man weg te gaan.

Toen braken ze op, en gingen groot en geweldig door de straten van Karlskrona, tot ze aan een houten poort kwamen, aan den ingang van de werf. Daarbuiten liep een van de marinematrozen op wacht, maar de bronzen man liep hem voorbij, en trapte de poort open, zonder dat de matroos er iets om gaf.

Nooit had hij gedacht, dat hij zooiets groots zou hooren, dat iemand zijn leven voor hem wilde wagen! Van dat oogenblik af kon men niet meer van Niels Holgersson zeggen, dat hij van niemand hield. 't Was een avond in Karlskrona, en de maan scheen.

IJzer bekleedde de oorlogsschepen, die hij in Karlskrona had gezien, op ijzeren rails rolde de locomotief door het land, van ijzer was de naald, waarmeê de kleeren werden genaaid, de schaar, waarmeê de schapen werden geschoren, de pan, waarin het eten werd gekookt. 't Groote en 't kleine, al het nuttige en onontbeerlijke, van ijzer was het alles!

De grootvader van den jongen was een oude marinematroos geweest, en zoolang hij leefde, had hij elken dag van Karlskrona verteld, van de groote oorlogswerf en van alles, wat daar in de stad te zien was. Hier voelde de jongen zich heelemaal thuis, en hij was er blij om, dat hij nu dat alles, waarvan hij zooveel had gehoord, te zien zou krijgen.