United States or Netherlands ? Vote for the TOP Country of the Week !


De eerste der bovengenoemde groep van hangplanten wordt in de kamer vertegenwoordigd door het geslacht Isolepis. Er zijn twee soorten, de Isolepis pygmæa en de Isolepis gracilis. Beide soorten, die veel op elkander gelijken, komen zeer veel voor; het zijn, met haar aan het eind van den halm zittende onbeduidende bloempjes, dankbare kamerplanten.

Nog vindt men goede kamerplanten onder de geslachten Coelogyne, Cymbidium, Dendrobium, Epidendrum, Miltonia, Rodriguezia, Stanhopea en Zygopetalum. Klimplanten. De klimplanten, waarvan prachtige soorten in de tropen voorkomen, mogen ook in de kamer niet ontbreken.

Figuur 135 toont een jonge, uit stek gekweekte plant, zooals men ze in de kamer nu en dan wel aantreft. De vruchten van deze Monstera's zijn zeer geurig en worden in de tropen veel gegeten. De Monstera met haar glanzend, donkergroene, fraai verdeelde bladeren, die haar de grootste waarde verleenen, behoort wel tot een der beste kamerplanten.

De verschillende Klimopsoorten zijn uitstekende kamerplanten en vooral de groenbladige komt daarvoor in aanmerking. In Duitschland vindt men op het platteland dikwijls Klimop in de kamers gekweekt, waarvan de takken niet alleen de vensters omlijsten, maar zelfs den geheelen zolder met een groen kleed bedekken.

Zeer groote waarde als kamerplanten hebben de nieuwere variëteiten van de reeds zeer lang in trek zijnde Amaryllis-soorten, die zich door roode of rood met wit gestreepte reusachtige bloemen onderscheiden. Deze soorten sterven niet geheel af, hoewel zij ook tot de bolgewassen behooren.

Men behandelt deze op de wijze zooals aangegeven is in het hoofdstuk: "De Kamerplanten gedurende den zomer." De teedere potgewassen, die nòch nachtvorst, nòch kouden regen kunnen verdragen, mogen niet vóór de tweede helft van deze maand buiten gezet worden.

Haar op den bodem liggende takken maken zeer gemakkelijk wortel; ook van deze soort is een bontbladige vorm bekend. Ficus. De Ficussen behooren zeker wel tot de meest geliefde kamerplanten, en bijna overal treft men de Ficus elastica met haar groote, lederachtige, glanzend groene bladeren aan.

Het gemakkelijkste is het zaaien van groote zaden: deze worden eenvoudig, maar vooral niet te dicht, over de oppervlakte van den pot verdeeld. Onder de kamerplanten, die grootere zaden bezitten, zijn er vele, waarvan de zaden pas na een voorafgaande bewerking gezaaid kunnen worden.

In den laatsten tijd worden verscheidene soorten Coniferen, meest Juniperus- en Thuja-soorten, in potten gekweekt als kamerplanten aanbevolen, en hoewel dit heel aardige plantjes zijn, zijn zij voor dit doel toch minder geschikt; slechts des winters kan men ze met succes in een koude kamer kweeken.

Talrijke kamerplanten kunnen veel beter, spoediger en zekerder langs ongeslachtelijken weg voortgekweekt worden, dan door zaaien.