United States or Côte d'Ivoire ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik wil mijn tijd toeschouwen om hem te kennen.... Ga meê! drongen zij. Gaat! Ik begrijp, dat gij allen gaat. Ik, ik blijf.... Ik wil dit zien. Dit is mijn tijd. Onze tijd, zei Tacitus somber; dien ik eenmaal zal boèken, opdat het nageslacht weten zal! Ja, riep Juvenalis. Dit is onze tijd, dien ik eenmaal zal geeselen!!

Als wìj niet zijn, voltooide Juvenalis. En hun aller vergoêlijkende glimlach ging naar den dichter toe, met den toedronk hunner uitgestokene bekers. Maar een groote, lange steur werd rond gediend, weelde tòch, na den eenvoud der voorgerechten. Steur!! riep verrukt Martialis uit.

Herodotus, Plutarchus en Plinius noemen hem Cynocephalus, bij Strabo heet hij Cebus, bij Juvenalis Cercopithecus, bij Agatharchides Sphinx. Bij de hedendaagsche Abessiniërs is Hebe, bij de Arabieren Robah en in Egypte eindelijk Khird de naam, waaronder hij bekend is. Bij al die namen is er geen, die aan de een of andere nymf herinnert, tenzij men "sphinx" als zulk een naam aanmerken wil.

Zij aten den steur en zonden hem niet naar Domitianus, als diens Egyptische gunsteling de beroemde Tarbot gedaan had, die Juvenalis in stilte reeds had bezongen. Jong-evergebraad volgde.... Martialis, op dreef, riep dadelijk: 't Borsteldragende dier gelijk, dat Meleagros Velt met Ætolische spies....

Wel neen! die genoeg bezit, kan men, dunkt mij, niet arm noemen; wij bezitten overvloed van alles, wat tot het leven noodig is. Weet ge niet, wat JUVENALIS, aan 't einde van zijn XIV. Schimpdicht, hier over zegt: zoo 't mogt gebeuren, dat mij iemand vroeg: Hoe veel is 'er dan tot leeven genoeg?

De tweede was: sierlijker dan Maro, en vereenigde de liefelijke weelderigheid van Flaccus met de zinrijkheid en kracht van Juvenalis.

Zij zijn telkens zoo als zij moèten zijn. Eischt Plautus' komedie nooit anders dan statariesch spel? vroeg Juvenalis. Zulke gematigde karakterspelen, zei Quintilianus; zijn meer statariesch: bedáard, hoewel komiesch, altijd hóog-komiesch en nooit motoriesch: fèl bewogen. Toen zij Hero en Leandros mimeerden, deden zij het mooi motoriesch hartstochtelijk zoo als het moest.

Wat toch zou men elkander benijden? Wij hebben allen wooning, voedsel en deksel, en worden allen even eens in de kennis van geleerde en andere zaaken op geleid; want in het Letterschool alhier, zendt de geheele stad zijn kinderen; die daar allen dezelfde lessen ontfangen, en het Zedeschool wordt door de bejaarden dagelijks bezocht; ja ik kan 'er bijvoegen, dat wij de woorden afgunst, nijd, bedrog, diefstal, en van alle ondeugden, die de overvloed en weelde geteeld hebben, in onze taal, niet eens regt kunnen overbrengen, en daarom de Latijnsche benaamingen dier zaaken, als 't eens voorkomt dat wij die in oude geschiedenissen moeten gebruiken, genoodzaakt zijn, bij omschrijving te moeten noemen; bijvoorbeeld deze plaats van JUVENALIS: Cantabit vacuus coram Latrone viator.

Izaäk zag, evenals de rijk geworden reiziger, in de satire van Juvenalis, in zijne verbeelding overal roovers, daar hij overtuigd was dat de stroopende Normandische edelman en de Saksische vrijbuiter beiden hem als wettigen buit zouden beschouwen.

De geleerde Duitschers hebben wel die schrijvers der oudheid het beste verklaard en geëmendeerd; de Franschen hebben zeer ijverig hunne kunstscheppingen nagebootst, maar de Engelschen hebben Homerus, Thucydides, Tacitus en Juvenalis het meest in vleesch en bloed opgenomen.