United States or Peru ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ja waarachtig! als we onze oudjes nu nog dat groote pleizier doen, en onze duitjes bij elkaar leggen, en samen er mee in het bootje stappen ik aan het roer, en jij op de riemen...." Wat het heertje verder snapte, ging voor den luisteraar verloren, daar het tweetal langs den muur zich verwijderde. Justus had echter, ook zonder dit, volop genoeg gehoord. Geen woord te weinig.

Een schilder mocht haar voor een model van de uit zeeschuim verrezene wat te plomp van voet en wat te rossig van wangen geoordeeld hebben; een menschenkenner mocht met eenen oogopslag zijnen blik hebben geboord in de leegte van haar brein en in de ijdelheid van haar hart : voor Justus was Mary Aphrodite voor Justus was Mary Madonna. Ik moet de gebeurtenissen samenvatten.

Let op hoe dankbaar zij u wezen zal, wanneer gij ook haar eens laat meeproeven uit den beker der jeugd: wanneer gij ook haar vergunt de arme, zoo lang geknotte vleugels eens uit te slaan in de vrije, frissche wereld! Justus, zeide ik, was druk aan het blokken getogen voor zijn onderwijzers-examen; en daar hij vlug van leeren was, zoo vorderde hij aardig hiermede.

Ten onrechte wordt van het derde de eer der uitvinding aan Justus Van Maurik jr. toegekend. Op dien dag werden zeventien huizen, waar bekende Afgescheidenen woonden, door de politie "bewaakt." Smeris en klabak zijn twee Amsterdamsche vertalingen van het woord politieagent. De burgemeester van Bunschoten zat met veel gewichtigheid in zijn kamer in het Raadhuis de ingekomen stukken te lezen.

't Was een gemoedelijke diender, naar men ziet. Och, zoo loopen er mee al onder den hoop door. Eene duffe, heete lucht sloeg Justus in het gelaat. Hij zag, door den tabakswalm heen, vele gasvlammen, vele tafeltjes met rookende en lachende gasten, en aan het einde van de smalle, lage zaal een half dozijn zwierig gekleede vrouwen op een klein tooneel gezeten.

Nu, Signor Justus, gij zult mij verplichten, indien gij mij die beide gedichten wilt doen toekomen: ik zal ze hier ter stede door een bekwamen tolk in 't Italiaansch laten overbrengen en ze als een gedachtenis medenemen."

Eenen eed: dat wij elkaar de hand zullen reiken, elkaar zullen bijspringen in nood, als trouwe vrienden en geestverwanten nu, en later ook, levenslang, al loopen misschien onze wegen uiteen. Zweer je dat?" »Ik zweer het, Justus!" sprak Marieken, zacht maar vast. »En ons parool, als 't er op aankomt, zal =Hildegarde= wezen." »=Hildegarde=", herhaalde Marieken: »=Hildegarde= zal ons parool zijn."

»Marieken!" riep Justus, terwijl hij haar áán zich drukte zooals hij nog nooit tevoren gedaan had: »Kind! waarom schrei je nu zoo?" »Omdat ik", kreet zij, »omdat ik hier zoo verlaten zal zitten, als je heengaat!" »Marieken, mijn lief zusje nu dan, ik ga niet weg! wij scheiden niet! Wat maal ik ook om je vader, zoolang jij er nog bent! Ik blijf, hoor! en we zullen samen nog menig mooi vers lezen.

Integendeel: de wondertuin der phantasie, welken zij aan Justus' hand was binnengetreden, scheen haar thans een verloren paradijs, dat verder en verder van haar terugweek. Sleur was haar heden, sleur zou haar morgen zijn. Gansch haar leven was haar eene leegte geworden. Gij jonge heeren der schepping, die onbelemmerd uwe wieken rept in aether, in modder, al naar het u behaagt hoort toe!

Strenge tucht maar geene roede dan het eigen eergevoel. Vrome aanbidding maar geen priester dan de eigene geestdrift. De lijfspreuk der Duitsche turners »frisch, from, fröhlich, frei!" is ook de lijfspreuk van meester Justus Eykendaal en zijne leerlingen. Van tijd tot tijd bezoeken de meester en zijne vrouw Rotterdam.