United States or Croatia ? Vote for the TOP Country of the Week !


»Wat wil je van me?" hijgde hij. »Ik wil dat je mij woord houdt. =Hildegarde=! zeg ik. Ga met mij mee, Justus!" Hij keek haar aan alsof hij haar niet begreep. »Ik kan niet!" sprak hij: »Laat me aan mijn lot over!" »Est-ce que ça va durer? Viens-tu?" riep de Fransche vrouw. »Justus!" hernam Marieken: »Ga met mij mee! Gedenk je eed! Gedenk al wat je eenmaal lief en heilig was.

Nu was het =zijne= beurt om met den voet op de zerk te stampen. »Dit is te gek!" riep hij. »Hoe zou jij dat weten!"..... Inderdaad, wèl mocht Justus het vragen: Hoe zou Marieken nu kunnen weten wie er Justus liefhad, en wie niet! »Ik heb haar waargenomen al sinds maanden sinds ik merkte dat je hart aan haar hing", voer het meisje voort: »Zij is coquet en valsch. Zij spot maar wat met je."

"Neen," zei ik, "dan ken je je taal niet, want je gebruikt toch zonder blikken of blozen woorden als "knipoogend."" Dat heb ik hem onder zijn neus gedauwd. Natuurlijk kwamen er weer allerlei parodieën ... maar tegenwoordig vindt men niets byzonders meer in die manier van schrijven. In die dagen was het Justus van Maurik voor en Justus van Maurik na.

Bodel Nyenhuis maakt melding van een octrooi, door den Franschen koning Hendrik IV in het jaar 1594 verleend aan Franciscus Raphelengius voor Cyclometrica Elementa van Justus Scaliger, een werk, dat ook in Nederland geprivilegieerd was.

Laat ons eenen eed zweren!" »Eenen eed, Justus?" »Eenen eed, ja! bij dien bouwval daar, die gewijd is door de eeuwen bij Hildegarde's berg hier bij de goede dichters en de schoone geniën die onze troosters zijn.

Dat zij, strikt berekend, vier jaren en zes maanden vroeger dan hij het levenslicht aanschouwde, gold natuurlijk in Justus' oog als eene aantrekkelijkheid te meer slechts. Eene eerste liefde heeft ook dit éénige, dat de knaap, onbewust, in de aangebedene nog iets terug wil vinden van zijne moeder.

»Spotten! Maar ik zeg je dat ze mij toegelachen heeft, dat ik in hare oogen gelezen heb wat ze voor mij voelt! En ik zeg je dat die oogen niet =kunnen= liegen, en dat er geen reiner engel leeft op heel Gods aardbodem!" Zij glimlachte pijnlijk. Zij voelde dat zij niets te antwoorden had. Justus zou er haar trouwens den tijd niet toe hebben gelaten.

Eerst toen hij bij den hoogen grafsteen was den bewusten, met het bronzen geslachtswapen er op hield hij stil. »Marieken!" sprak hij gejaagd, en hij greep wild haar bij de hand: »ben je mijne zus nog? mijne vriendin?" »Zeker, Justus. Ik .... ik ben nooit anders geweest." »Kan ik nog altijd op je rekenen?" »Dat weet je wel." »Ook als ik .... Marieken ik mag geene geheimen voor je hebben.

Ik herinner mij nog dat de heele zaal opstond om mij achter den spreker te zien binnenkomen. Nu dan, Justus zou komen spreken en net was die critiek van mij verschenen. En hij schreef aan Campbell, directeur van de Koninkl. Bibliotheek, of die niet kon maken, dat ik wegbleef, want anders wou hij niet komen. Kinderachtig, ? Zoo waren de menschen toen.

Want in het algemeen behoort hetgeen de rechtbank onder den "inhoud" van een tooneelstuk verstond wél tot de schepping van den auteur; alleen in dit bijzondere geval was dit niet zoo, omdat die inhoud weer aan een ander was ontleend, nl. aan Justus van Maurik, den schrijver van den roman "Krates". Het blijkt echter niet, dat de rechtbank, die wist, dat het tooneelstuk uit den roman van Justus van Maurik getrokken was, dit in overweging heeft genomen.