United States or United States Minor Outlying Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Om het zakelijker uit te drukken: Justus en Marieken waren samen aan het lezen, aan het wandelen en aan het droomen gegaan. Het lezen .... och heilige onnoozelheid! De hedendaagsche collega's van mijnen vriend zouden meewarig geglimlacht hebben, indien zij zijnen boekenschat bijeen hadden gezien.

Justus was tot eenen flinken zeventienjarigen borst, Marieken tot eene stemmige veldbloem van vijftien opgegroeid. Eens op eenen warmen Juni-avond hadden onze jeugdige vriend en zijn vriendinnetje zich de weelde veroorloofd van een watertochtje.

Bayard zelfs zou zijn oor niet hebben teruggetrokken van een sleutelgat, wanneer hij er door had opgevangen hoe de dame van zijn hart bezig was critiek te leveren op eenen minnebrief van hem. »Eene declaratie, jawel!" zeide de jonge dame: »In optima forma, hoor!" »Wat je zegt!" antwoordde de tweede stem, die Justus mede herkende.

Hij was na mij binnengekomen en had zich, op de in Indië gebruikelijke wijze, aan mij voorgesteld met de woorden: Mag 'k eens even met u kennis maken. Mijn naam is Verbeke. Ik heet van Maurik! Justus van Maurik? Juist. Och! dat doet me plezier ik heb in de kranten wel gelezen dat u een bezoek aan Indië brengt, maar 'k had nog niet het genoegen u te ontmoeten.

En den kost zouden we verdienen met visschen, niet waar?" Justus moest lachen. »Met visschen? De paling is schaarsch in den Bergschen plas; en dat de baars en de voren er elkaar niet in den weg zwemmen, daarvoor zorgen je vader en de dominee en de liefhebbers uit de stad wel! Dat visschen zou ons een mager kostje opbrengen, Marieken!"

Hier ook was het, dat Justus aan Marieken de geschiedenis verteld had van Hildegarde en Ubbo. Het duurde een heel poosje, vóór Marieken zich uit het hoofd kon zetten dat de beide Delftsche torens, van deze verhevenheid juist zichtbaar als twee donkere staken waarachter het westen glom, niet Twikko en Fikko waren, de bloedige reuzen, uittrekkende op maagdenroof!

Indien zij naar onze hedendaagsche begrippen wat haastig waren met kastijden, schrijven wij het hieraan toe, dat ook hun het leven de plak en de roede niet kwijtschold voorwaar. Justus Eykendaal evenwel mocht, waar het plak en roede gold, als eene uitzondering doorgaan op den toenmaligen regel.

Ik verlaat deze wereld, maar ik weet, dat ik eeuwig bij U zal leven. O Heere! waarachtige God! in Uw handen beveel ik mijn geest; want Gij hebt mij verlostEven daarna vroeg zijn vriend Justus Jonas hem: »Eerwaarde Vader, zult ge op Christus en de leer, die gij gepredikt hebt, nu ook standvastig sterven?« »Jaklonk het met een blijde, heldere stem door de kamer. Dit was Luthers laatste woord.

Oudere ooren, die ze wèl vernemen kunnen voor die, helaas, zijn zij niet meer bestemd. »Kunnen?" riep dus Justus, hoorende doof: »Er is immers geen sprake van kunnen! Ik moet immers wel. Je vader heeft me immers weggejaagd!" »Dwaasheid!" hernam Marieken: »Je kent vader wel beter. Je weet wel dat hij niet alles meent wat hij in zijne drift zich zoo ontvallen laat.

Men had Justus vroeger eens verzekerd dat de dochter van den notaris en dit vaalkleurige individu wel een paar zouden worden; doch de zeldzaamheid van 's heertjes bezoeken en zijne onverschillige houding tegenover het meisje hadden spoedig alle bezorgdheid op dit stuk uit het gemoed van den ondermeester verdreven. »Wat je zegt!" riep het fatje: »En van een schoolvos?"