United States or Guadeloupe ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen omhelsde hij hem, hield hem lang tegen zich aan, en zuchtte diep. Wat is er, dominus? Maar de dominus zeide niets. Wat is er, dominus? vroeg Cecilius, die met de schoone gele jasjes terug kwam. Niets, jongens, zei de dominus. Zeg, je weet, ik heb jullie per d

"O, 't spijt me zoo vreeselijk, dat je zoo praat, en 't komt heelemaal, omdat je altijd zoo alleen bent.... Jullie allemaal, die verkeerd doen, moest 'n tehuis hebben, gezelligheid. Konden wij jullie dat toch maar geven. Ik wilde, dat alle eenzamen naar ónze kamers kwamen, als ze behoefte hadden aan wat vrouwelijke hartelijkheid.... Ik zou zóó graag veel geven...."

Ze kleurde van genoegen. "Hebben jullie al zóó vroeg gewandeld?" "Ja." "Hebben jullie... ruzie gehad?" "Nee"... "Welnee"... Lize zoende haar, ging het huis in. Op haar kamer gekomen, bleef ze wat drentelen voor het raam, keek door een kier van de neerhangende jaloezie en zag ze. Toen wierp zij haar parasol en haar handschoenen op 't bed, zakte er stil bij neer en begon te huilen.

Toen werd de mooie prinses koningin, dat spreekt, en ze kreeg ook eene kroon op, de kroon van de moeder. En samen zaten ze nu op den troon en allen riepen: "hoera!" En de drie oude vrouwtjes werden op den rug van den vogel Phoenix naar het paleis ten oosten van de zon en ten noorden van de aarde gedragen, om een schitterend feest mee te vieren. En nu mag jullie zeggen: "Die Paul!"

Morgen zullen er eenige dingen aankomen, die onder jullie als prijzen verdeeld zullen worden... Och, laat die bloemen maar in 't water: morgen zullen we wel de bouquetten maken. Jullie moeten nog meer bloemen halen, want de tafel moet er mee bedekt zijn. Bloemen zijn zoo vroolijk voor 't gezicht." "Mijn vader zal morgen baïno-bloemen en een mand tjempaka's meebrengen."

.... naar òns luisteren, poogde Cecilius zijn broêrtje, als een vlieg, het woord af te vangen. Je zegt, dat je niets meer hebt, maar.... Maar je hebt òns, wist Cecilianus Cecilius snel in de rede te vallen. Zijn wij dan niets....? Verbeeldt je, dat wij niets zouden zijn....! Ik heb toch geen troèp meer!! riep de dominus. Wat kan ik doen met jullie alleen!

Als ze je eenmaal geslagen hebben, maak dan dat de minste van jullie voorstelt wat je nu eigenlijk wenscht. Dan zullen je vijanden, om je te vernederen, dat aannemen. Maar je moet het geheim bewaren." "Maar..." "Daarom zal ik het voorstel van onze vijanden indienen en het tot in 't belachelijke overdrijven. Stil, daar heb je meneer Ibarra en den schoolmeester!"

"Dan zal ik naar Caterham moeten gaan en hem zeggen, dat " "Gij blijft bij ons, Vader Redwood. Bij het aanbreken van den dageraad gaat ons antwoord naar Caterham." "Hij zegt, dat hij jullie zal bevechten tot...." "Zoo zij het," zei de jonge Redwood, en zijne broederen mompelden goedkeurend.

»O!« kreet de man, in tranen uitbarstend en op de knieën vallend aan de voeten van de doode, »kniel neer, kniel neer, kniel om haar neer, jullie allemaal en luister naar wat ik zeg! Zij is doodgehongerd. Ik wist niet hoe slecht zij er aan toe was vóór zij de koorts kreeg en toen staken haar beenderen door haar vel heen. Er was geen vuur en geen licht, zij stierf in donker, in donker!

En nadat het drietal nog eenmaal het fraaie lied van Boele van Hensbroek nu ook met het eerste vers gezongen hadden vroeg de grootvader: »Van eene KoningsvrouweLied voor eene zangstem. Woorden van P. A. M. Boele van Hensbroek. Muziek van Arnold Spoel. Uitgegeven bij G. H. van Eck te 's Gravenhage. »Weet jullie het nog, kinderen, hoe op 31 Augustus 1898, wijlen Ds.